De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] De weg loopt vredig... De weg loopt vredig tusschen stille landen, en vredig gaan mijn schreden langs de baan; in zuivre lijnen, langs de hemelranden, zie ik de bosschen in het zonlicht staan. Van alle verten, die lijk vlammen branden, bij elken stap ál schooner opengaan, ruischt, als een lied van afgelegen stranden, vleiend en teer, de stem der winden aan. Luidloos geroeid door zilvren zonneschichten naar eindloos-wisselende vergezichten, drijven de wolken, licht, als in een droom, en 'k ga al trager, stil van heilgen schroom, mij komt de kus der eeuwigheid beroeren, en 'k voel mijn geest, zacht aan deze aarde ontvoeren... Vorige Volgende