De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] Wandeling in de zon Welk een genot, te wandlen in de zon zoó, niets dan wandlen, en met luchtge schreden, blij als een kind door 't groeiend licht te treden... 't Licht is om mij een wonderdoende bron, die vroolijk wekt de ziel van alle dingen, wier waatren vloeien naar mij heen, en zacht in elken donkren hoek mijns harten dringen, en daar zóo zingen, tot het alles lacht... En met dat ruischend lichten overal, in mij, om mij, in hemel en op aarde, ben ik de droomer, die niet zwichten zal voor 't leed, dat hem het zwoegend leven baarde. Wat andren ver is, kan ik ál omvatten, wat andren neerdrukt, staalt mij in den strijd, 'k draag, groot en sterk, veel onvermoede schatten, 'k ga door de gouden poort der Eeuwigheid... Vorige Volgende