De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Zingend vogelken... 't Is een vogelken, dat fluit, en dat brengt mij groote vreugden, dagen, die mij niet meer heugden, rijzen bij dat zoet geluid... Kindsheids sneeuwblank Mei-festijn, en, in later speelsche dagen, minnespel langs kant en hagen, droomen in den maneschijn; de eerste Liefde, die 't leven wijdt, dagen, schoon als paradijzen, harten, die ten hemel rijzen, weerglans van Gods heerlijkheid... Vogelken, dat eenzaam fluit, zing maar, zing maar, toover vreugden, dagen, die mij niet meer heugden, rijzen bij uw zoet geluid... Vorige Volgende