De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Lente-huivering Wat is nu alles zuiver-schoon en licht, teer-fijn als de eerste blaarkens aan de boomen, die naar den hemel roerloos opgericht, zacht huivren in hun prille voorjaarsdroomen. 'k Hoor aan mijn voet de schuchtre Leie stroomen met zacht gekabbel en weldadig ligt aan alle zuivre, klare hemelranden een weerglans van mijn vredig aangezicht. Soms flikkert, lijk een zilvren bliksemschicht, het zonlicht langs ontvlamde wolkenranden; klaar klokgelui dat wondren vrede sticht. doet luistren mij met saamgevouwen handen, en schuchter, schuchter, groeit een teer gedicht diep uit mijn hart naar de open lentelanden. Vorige Volgende