De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] De luchten worden klaar... De luchten worden klaar, de dagen bersten open, als rozen in den zoen der zon... Ik mag een zoeten tijd van droomvol zwerven hopen; indien ik nu maar zingen kon... Ik hoor een zuivren lach uit blijde kindermonden, mij roept een orglend vogellied, maar rillend sluit mijn hart zich toe om de oude wonden, en 'k hoor mijn eigen stem nog niet. O lang verwachte zon, mijn trouwe teerbeminde, wat schrei ik bij uw blijden lach? Zoo ik, arm lijdend mensch, bij u geen troostmeer vinde, waar dool ik met mijn droeven dag? De droomen zijn gegaan, de weemoed is gebleven, de blijde lente is droefst van al. O zon, wek aan de puurste bronnen van mijn leven, mijn lied, dat mij weer redden zal. Vorige Volgende