De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] De smoor Een stoet van grijze schimmen tijgt, zonder eén geluid, en zet, naar alle kimmen, zijn strenge wachters uit, die zonder mededoogen, geharnast in hun plicht, blind voor de smeekende oogen van 't overwonnen licht, de verste verten dreigen en dagen tot den strijd, tot aarde en hemel zwijgen in schuwe roerloosheid. Daar is begin noch einde, 't wordt al onpeilbaar-groot, waar leven zwol en deinde, heerscht nu de strenge dood, en, vast aan tijd noch eerde, in grenzenlooze macht, ontastbaar, tiegt de heerde der schimmen door den nacht... Vorige Volgende