De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] XXI. In dwazen waan... Ik ben, in dwazen waan, ten feest getogen, 'k heb meegejubeld, zonder rede of maat, mijn ziel ontvlucht, mijn smachtend hart bedrogen, mijn geest bedwelmd... Wat heeft het mij gebaat? Weer zie 'k uw beeld voor mijn verhelderde oogen, uw lach, die als een meiroos opengaat, en over mij, gelijk in droom gebogen, voel ik de goedheid van uw zacht gelaat... Ik heb gefeest, maar 't was al schijn en logen, gíj zijt mijns levens gulden dageraad, waar gij niet zijt, hoe vreugden lokken mogen en mijn onrustig hart te paaien pogen, weegt me, als een last, der ijdle vreugden smaad, schoon tooverspel, in droeven waan vervlogen... Vorige Volgende