De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] XV. Bede O God, mijn God, ik kan haar niet vergeten, ik vouw mijn handen in den stillen nacht, en 't arme hart, vol smarten ongeweten, vindt schaamlen troost bij schuw-verborgen klacht. O God des Hemels, geef mijn zwakheid kracht, genees dit hart, tot bloedens stukgereten, dood deze liefde, die zoo dol-vermeten, naar onbereikbaar-verre vreugden smacht. Dood deze liefde, die in slaafsche macht mijn leven vast-smeedt aan heur gulden keten, heimlijke liefde, wie geen morgen wacht, en die mijn hart, van droeven waan bezeten, de pijn der onvervulde droomen bracht... O God des Hemels, geef mijn zwakheid kracht... Vorige Volgende