De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] XIV. Vertwijfeling Zal ik u eeuwig zoeken, en niet vinden, u eeuwig minnen, en 't u niet verkonden, in zwijgend leed mijn ziel aan de uwe binden, drukken mijn handen schuw op de open wonden? Ik wilde 't zeggen, luid, met duizend monden, ik die bemin, lijk menschen nooit beminden... 'k Heb u te laat op mijnen weg gevonden, in foltrend zwijgen zal die droom verzwinden. Maar toch, het drukt mij, of me 't hart zal breken, dat ik naast u ga en 't u niet mag zeggen, niet mag mijn handen, zacht, in de uwe leggen, niet lang en innig van mijn liefde u spreken... O wist gij, wist gij, hoe ik eenzaam lijde, zwijgend-vereerde, stil-gebenedijde... Vorige Volgende