De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] XIII. Ik ben zoo rijk en zalig... Ik ben zoo rijk en zalig - ziet gij niet hoe van geheimen gloed mijn oogen stralen? De liefde zingt en zindert in mijn lied, en schooner dan nachts heilge sterren pralen haar donkere oogen, waar mijn oog in ziet de glansen van de heemlen nederdalen. Een godlijk wonder is aan mij geschied, ter bergen stijg ik uit de laagste dalen, zie hoe vóor mij het land der menschen vliedt, de oneindge ruimten zijn mijn trotsch gebied, 'k beheersch 't Heelal, mijn glorie kent geen palen, mijn hooglied stijgt in wonderschoone talen, en 'k drink in 't licht, dat ruischend mij omvliet, mijn Liefde aan Eeuwigheids gewijde schalen... Vorige Volgende