De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] VI. Het is een droom Het is een droom, die al te lang geboeid, nu zingend alle banden heeft verbroken, iets godlijk-teeders, in mijn ziel ontloken, dat nu in zuivre schoonheid openbloeit... Het lag zoo diep, zoo ver, onuitgesproken, licht-schuwe bloem, die stil-verborgen groeit, wier wondre schoonheid blijft voor elk verdoken, zelfs voor de bron, die zingend náast haar vloeit... Maar ik was eenzaam en van strijd vermoeid, hoe kon mijn oog verborgen schatten speuren, had niet úw Beeld dat wonder doen gebeuren? O Bloem, die vol geheime glansen gloeit, ik weet uw stillen weg, nu ben ik niet meer eenzaam, mij is in 't ruischend woud uw zoete geur gemeenzaam... Vorige Volgende