De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] V. Aanbeden vrouw... Aanbeden vrouw, wie mijn gedachten bouwen een grootsch paleis vol blanke zuilengangen, waarin ik u, mijn handen saamgevouwen, heimlijk aanbid, en wijd mijn stille zangen; mijn verre heilge, om wie mijn dagen rouwen, droom van mijn droef en onvervuld verlangen, van al wat jeugd en schoonheid mocht ontvangen, en al wat leeft, begeerlijkst om aanschouwen; gij, voor mijn liefde en aardsch geluk verloren, ontferm u over mij, wees mij genadig, en mag mijn droeve min u niet bekoren, dool 'k eenzaam langs gesloten paradijzen, - laat uwer goedheid lentezon weldadig en troostend in mijn donker leven rijzen... Vorige Volgende