De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] III. Het is een zacht verpoozen Het is een zacht verpoozen dat door mijn dagen gaat, lijk geur van verre rozen bij stillen dageraad... Het is een vroom verblijden, dat in mijn hart ontwaakt, en tot veel schooner tijden mijn leven veerdig maakt. Het is een zoet herdenken, dat in mijn peinzen lacht, en vredig licht mij schenken zal in den donkren nacht... O zoete en teedre vrouwe, die in mijn leven treedt, die 'k als in droom aanschouwe, en die mijn min niet weet; droom van mijn stille dagen teer als een kinderlach, uw schoonheid wil ik dragen tot mijnen laatsten dag... Vorige Volgende