De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Verzen uit het dagboek van een droomer [pagina 55] [p. 55] ‘Mon âme a son secret, ma vie a son mystère: Ún amour éternel en un moment conçu. Le mal est sans espoir, aussi j'ai dû le taire, Et celle qui l'a fait n'en a jamais rien su.’ Félix Arvers [pagina 56] [p. 56] Aan den verren vriend Ter inleiding Een stille, schuchtre, gingt gij aarzlend door het leven, met duizend onvermoede schatten in 't gemoed, en al wat heerlijk was in u, en groot en goed, hebt ge aan dien smartlijk-schoonen liefdedroom gegeven, dien niemand onzer heeft geweten of vermoed, ook zij niet, door uw liefde in godlijk licht geheven - Gehuwd, de vrouw eens vriends, hebt gij haar eerst ontmoet, sinds is zij onaantastbaar-heilig u gebleven. Plots zijt gij naar het verre, vreemde land gegaan, een dag, dat Vlaandren bloeide in glorie van den zomer, en jaar na jaar vlood heen, en bracht geen tijding aan. Toen zondt gij me onverwachts dit dagboek van een droomer, waar gansch uw liefde in juicht, en gansch uw hart in rouwt, en 'k wist toen, dat gij nimmer wederkeeren zoudt... Vorige Volgende