De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Elk heeft u lief... Elk heeft u lief met zoetgevooisde woorden, en prijst om strijd uw bleeke schamelheid, éen lofzang, zwaar van velerhande akkoorden, éen glorie, die uw lichtlooze armoe wijdt... Maar wie, die ooit uw roerend klagen hoorden, - verlaten kindje, dat om moeder schreit - met schoon geluid misschien uw hart bekoorden, heeft u, mijn volk, uit druk en rouw bevrijd? Wie kwam tot u met zegenende handen, wie gaf zijn liefde u en zijn medelij, bracht u belangloos kostbare offeranden? Dat u míjn troostlied welgevallig zij, úw smarten voel ik in míjn boezem branden, ik heb u lief, want ik ben arm als gij. Vorige Volgende