Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– Auteursrechtvrijop de wyse: Emanuel uyt ghetoghen.
LIef Heere uytvercooren,Ga naar margenoot+
Christe die mijn Bruydegom zijt,Ga naar margenoot+
Wilt doch mijn stem verhooren,Ga naar margenoot+
Tot u roep ick nu in dees tijdt,Ga naar margenoot+
Treet ghy voor uwen Vader,
Bidt hem doch dat hy wil, Bidt hem, etc.
Nu wesen mijn berader,Ga naar margenoot+
Ick wil hem geerne houden stil.Ga naar margenoot+
Idelen troost verlaten,Ga naar margenoot+
Wil ick mijn betrouwen ghemeynGa naar margenoot+
Op hem stellen der maten,
Mijn hulp en toeversicht alleyn,Ga naar margenoot+
Moet hy wesen waerachtich,Ga naar margenoot+
Want die verlaten is, Want die, etc.Ga naar margenoot+
Dien helpt hy sterck en crachtich,Ga naar margenoot+
Met syner handt dat is ghewis.
Sterckt my in mijn benouwen,
Dat ick dat (Heer) ghevoelen mach,
En daer in vast betrouwen,
En soo nu voortgaen deur den dach,
Met gherusten ghemoede,
Int geen dat my coomt aen, Int geen, etc.
Och draecht voor my die hoede,
| |
[Folio Tt2v]
| |
Ga naar margenoot+Ick moest anders te gronde gaen.
Ga naar margenoot+BEsluyt doch Heer mijn zeden
Ga naar margenoot+Onder u welbehaghen soet,
Ga naar margenoot+Leert my vasten en beden,
Ga naar margenoot+En vyerich zijn in mijn ghemoet,
Ga naar margenoot+V te dienen met beven,
Ga naar margenoot+Int werck dat u behaecht, Int werck, etc.
Van uwen Gheest ghedreven,
Laet zijn lief Heer u dienstmaecht.
Trouw, cuys, reyn laet my blyven,
Ga naar margenoot+En soo Hanna was, heel devoot,
Tot leeringhe der wyven,
Ga naar margenoot+Haer ghespreck was sonder aenstoot,
Sy ginck u recht verclaren,
Voor 'tvolck van Israel, Voor 't volck, etc.
Ga naar margenoot+Leert my den mondt bewaren,
Dat ick niet en com int ghequel.
Ga naar margenoot+Iudiths voorbeelt ghepresen,
Naer oprechte manlijcke daet,
Laet my een voorbeelt wesen,
Ga naar margenoot+O Heere my alsoo beraet,
Men moet haer daden prysen,
'Twas Heere deur u cracht, 'Twas Heere, etc.
Leert my, my soo bewysen,
In al mijn leven met aendacht.
Ga naar margenoot+Aendachtich wilt my maken
Ga naar margenoot+Te betrachten u Hemels rijck,
Ga naar margenoot+Op dat ick nu mijn saken,
Ga naar margenoot+Daer na mach schicken al ghelijck,
Ga naar margenoot+En u hebben voor ooghen,
Ga naar margenoot+Als oft ghy voor my stont, Als oft ghy, etc.
Ga naar margenoot+Hoe soud ick dan hier moghen,
Heer overtreden u verbont.
Nimmermeer en sult ghy Heere
Felen in u belofte sterck,
Vast hout ghy 't even seere,
| |
[Folio Tt3r]
| |
Met my ist onvolcomen werck,Ga naar margenoot+
Ick ben aen u verbonden,
Te houden u ghebot, Te houden u, etc.
Breuckich word ick bevonden,Ga naar margenoot+
Och weest my een ghenadich Godt.Ga naar margenoot+
Soo ghy my Heer goetdadichGa naar margenoot+
In desen jammerlijcken staet,Ga naar margenoot+
Soo sal ick u lof singhen,
Als ick dees daet bevindt, Als ick dees, etc.
O Godt wiltse volbringhen,
Door Iesum Christum u lief kint.
|
|