Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: Auss mynes hertsen gronde, Sag ich dir lob und danck, ofte: Ick ginck eenmael spanceren. | |
[Folio Nn7r]
| |
DAt wy al moeten sterven,Ga naar margenoot+
Is kenlijck openbaer, En hier den doot beervenGa naar margenoot+
Tuycht die Schriftuyre claer,Ga naar margenoot+
Want Godt tot Adam sprack Stof zijt ghyGa naar margenoot+
van der aerden, Sult oock stof weder waerdenGa naar margenoot+
Nae u groot onghemack.Ga naar margenoot+
Ick weet seyt Iob tot GodeGa naar margenoot+
Als mijn tijdt is vervult, Dat ghy my danGa naar margenoot+
den doode Overleveren sult,Ga naar margenoot+
'Tverderf comt deur het Wijf, Door haerGa naar margenoot+
sterven wy alle, Sy brocht Adam ten valle,Ga naar margenoot+
De doodt creech haer bedrijf.
Toesien wy neerstich moeten,
Den eenen comt die doodt Lieflijck t'synen versoeten,Ga naar margenoot+
Sijn verlossingh naeckt groot
Naer 'themels hy verlanght, Daer toe heeftGa naar margenoot+
dees reden, Hy is met Godt te vreden,
Die hem lieflijck ontfanght.
Swaerlijck die ander truyren,
Als de doodt comt subijt, Als een dief in der uyren,Ga naar margenoot+
Zijnde van hoope quijt,Ga naar margenoot+
Int langh eeuwich ghevanck, Te comen syGa naar margenoot+
bedincken, Dit doet haer 'thert ontsincken,Ga naar margenoot+
'Tis teghen haren danck.Ga naar margenoot+
DOORsichtich laet ons wesen,Ga naar margenoot+
En maken ons bereyt, 'Tis Christus raedt gepresenGa naar margenoot+
Waerom heeft hy verbreyt,
Wy en weten geen tijdt, Dach noch uyre te nomen,Ga naar margenoot+
Wanneer de Heer sal comen,Ga naar margenoot+
Soo die Schriftuyr belijdt.Ga naar margenoot+
DIE int betrouwen soecken
Te hebben in haer ent, Die moeten haer vercloecken,Ga naar margenoot+
Dat sy hebben bekent,
Haer eyghen zonden quaet, Sy moeten die verlaten:Ga naar margenoot+
Verbeteren der maten,Ga naar margenoot+
Dat het voor Godt bestaet.Ga naar margenoot+
| |
[Folio Nn7v]
| |
Ga naar margenoot+VRIENDEN men moet hem wachten
Alsdan voor zonden snoo, Wt alle synen crachten,
Voorsichtich zijn alsoo,
Ga naar margenoot+Dat hy in 'svyants stric, Niet meer en word' gevangen
Nemen soo wis sijn gangen,
Dit corte ooghenblick.
INT leven hier betrachten,
Ga naar margenoot+Moet hy noch meer voor al, D'aertsche dingen
Ga naar margenoot+verachten, Weet dat hy sterven sal,
Ga naar margenoot+Daerom hy 'tgene brinckt, Boven in s'Hemels
Ga naar margenoot+Throone, Daer hy't hier naemaels schoone,
Te ontfangen ghedinckt.
CLEYN WAER Dit al te samen,
Ga naar margenoot+Waert datmen niet en sach, Op den naesten
met namen, Hem waer nam deur den dach,
Ga naar margenoot+En gaf hem leere goet, Daer met sijn ziel so spijsde,
Ga naar margenoot+Met woort en daet hem wijsde
Ga naar margenoot+Naer 'twesen Christi soet.
ERnstich moetmen bescheyden
Ga naar margenoot+Oock straffen die boosheyt, Daer moetmen
Ga naar margenoot+mede leyden Christum Iesum voorseyt,
Ga naar margenoot+Den goeden gheven moet, Int goede hem
Ga naar margenoot+verstercken, Vertroosten oock met wercken,
Ga naar margenoot+Niet traechlijck metter spoet.
GEDICHT sonder verbeyden
Ga naar margenoot+Vervullen naer 'tbetaem, Nu die barmherticheyden
Christo seer aenghenaem,
Ga naar margenoot+So aen den naesten voort, Met woorden en
Ga naar margenoot+met daden Hem troostelijck beraden,
Ga naar margenoot+Hier nae Gods heylich Woordt.
OM het verschricklijck oordeel,
Dat comen sal hier naer Moetmen tot onsen voordeel,
Bedencken datmen daer
Ga naar margenoot+Verschynen moet gewis, op datmen 'tquaet
Ga naar margenoot+leer myden, Ghelijck een slangh te vlyden
Ga naar margenoot+En sweert te vluchten is.
| |
[Folio Nn8r]
| |
HAER sal veel drucks aen cleven
Die 'tquaet hebben volbracht, Als ChristusGa naar margenoot+
comt verheven, Ten oordeel metter macht,
Dochten wy op den staet, En tormenten der Hellen,Ga naar margenoot+
Hoemense daer sal quellen,Ga naar margenoot+
Wy en deden geen quaet.
TOT God moet men ontstekenGa naar margenoot+
Zijn, metter liefden brant, Die moet vyerich uytbrekenGa naar margenoot+
Met daet aen elcken cant,Ga naar margenoot+
Wat anders hier gheschiet, En schijn heeftGa naar margenoot+
voor de menschen, So schoon als men mocht wenschen
Voor Godt en gelt het niet.Ga naar margenoot+
STERVEN moet men aendachtich,Ga naar margenoot+
Des eyghen wils met schijn, Maer GodsGa naar margenoot+
wille waerachtich, Moet onsen wille zijn,Ga naar margenoot+
Wat hy bevolen heeft, Willich te zijn met trouwen,Ga naar margenoot+
Om dat te onderhouwen,
Ghehoorsaem en beleeft.
TE BEREYDEN wilt spoedenGa naar margenoot+
V hier med' al gelijck, So sult ghy des doots woedenGa naar margenoot+
Verachten als het slijck,Ga naar margenoot+
V hert sal zijn gerust, En sult scheyden met vreuchdeGa naar margenoot+
Die blyschap en gheneuchde,
T'ontfaen met herten lust.
|
|