Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– Auteursrechtvrij
[Folio Ee4r]
| |
Op de wyse van den 16 Psalm: Bewaert my Heer, weest doch mijn, etc.
TReedt voort, comt uyt ghy Krygherinne goet,Ga naar margenoot+
Grijpt eenen moet om Babel te verlaten,Ga naar margenoot+
'Sgheluydts gheschal comt nu in overvloet,
Met woorden soet // wel haer die't connen vaten
En die nu loopen met grooten verlanghen,
Al nae de Croon, die nu is opghehanghen.
Iae die hem gheeft met Christo op de baen
Seer wel beraen // in Goddelijcke saken,Ga naar margenoot+
En die acht heeft op sijn soete vermaen,Ga naar margenoot+
Die soo bestaen // sullen namaels gheraken,Ga naar margenoot+
Aen dese Croon die Christus geeft te voorenGa naar margenoot+
Der cleyner schaer die hy nu heeft vercooren.Ga naar margenoot+
Niemant en wordt op Syons Bergh ghecroont,Ga naar margenoot+
Die hem verschoont // en naer het vleesch wil leven,Ga naar margenoot+
Maer die hem nu gantsch vernedert vertoont,Ga naar margenoot+
En ongehoont // volcht Christo na met beven,Ga naar margenoot+
Die aen sijn daet vertsaecht in sijn benouwenGa naar margenoot+
En loopt tot Christo met een vast betrouwen.Ga naar margenoot+
Christum bekent nu voor synen HeylandtGa naar margenoot+
Den triumphant // de Vader heeft ghesonden,Ga naar margenoot+
Die ons deur sijn machtighe stercke handt,
Van 'tSatans bant // heeft los ghemaeckt, ontbonden,Ga naar margenoot+
Dat dese is, Gods Soon tot allen tyden,Ga naar margenoot+
Salich zijn dese, die hem soo belyden.Ga naar margenoot+
Gantsch wijs is hy, die hem soo overgheeft,Ga naar margenoot+
Als Christus heeft // hem eerst overghegeven,Ga naar margenoot+
Hy liet hem doopen int water beleeft,Ga naar margenoot+
Wie teghen streeft // doet nu tegen Godt streven,
Die anders leeren // 'tzijn al menschen vondenGa naar margenoot+
En loopen al // eer datse zijn ghesonden.Ga naar margenoot+
| |
[Folio Ee4v]
| |
Pause.
Ga naar margenoot+Een nieuwe creatuyr moet zijn ghebaert,
Ga naar margenoot+Na Godt geaert // moeten zijn kinder wesen,
Ga naar margenoot+Christus ist voorbeelt dat men onbeswaert,
Ga naar margenoot+Soo Schrift verclaert // moet na volgen ghepresen,
Ga naar margenoot+Waer 'twesen Christi niet en comt ghebleken
Ga naar margenoot+Daer is men van den rechten wegh geweken.
Ga naar margenoot+Na Christi voetstappen moeten wy treen
Ga naar margenoot+Moyses is heen // 'sWets beelt is nu vergangen
Ga naar margenoot+Den Christen strijdt die moet nu zijn gestreen
Ga naar margenoot+Hy heeft gheleen // men sloech hem aen sijn wanghen,
Ga naar margenoot+Christi natuyr was niet yemant te dooden,
Ga naar margenoot+Hebt lief den vyant, dat heeft hy gheboden.
Ga naar margenoot+Rechte Christen, zijn als Christus ghesint
Ga naar margenoot+Waer ghy bemint // dees vrucht en daedt doet vinden,
Daer by hout u, maer waer ghy't anders vint
Ga naar margenoot+'Tis in den wint // gegaen den wegh der blinden
Daer sy haer stooten dat sy swaerlijck vallen,
De Heer sal op haer achten niet met allen.
Ga naar margenoot+En vreest niet haer // maer ghy vreest nu den Heer,
Ga naar margenoot+En aen sijn leer // houdt u vast onbesweken,
Ga naar margenoot+Met uwen doen vercondicht doch sijn eer,
Ga naar margenoot+Nu even seer // u en sal met ghebreken,
Ga naar margenoot+Al wat u in dit leven sal zijn noodich,
Ga naar margenoot+Sal Godt de Heer u gheven overvloedich.
Ga naar margenoot+In u benouwen roept hem aen altijdt,
Ga naar margenoot+Seght: Heer ghy zijt mijn Schepper sterck van crachten,
Ga naar margenoot+Ghy zijt het al // ick ben mijn crachte quijt,
Ga naar margenoot+In desen strijt // den ick hier moet verwachten
Ga naar margenoot+'Tcomt al van u, ist dat wy overwinnen,
Ga naar margenoot+Gheeft my stercheyt in mijn jeuchdelijc beginnen.
| |
[Folio Ee5r]
| |
Pause.
Nu leydt my Heer op uwen rechten padt
Beneven dat // laet mijn voeten niet glyden,Ga naar margenoot+
Maeckt my een erve in u rijcke stadt,Ga naar margenoot+
Ick swacke vat // sal my in u verblyden,Ga naar margenoot+
Als my de Menschen haten en versmaden,Ga naar margenoot+
En ick u vriendt ben, o Godt vol ghenaden.Ga naar margenoot+
Eenen Lofsanck, singht vrienden doch met my,Ga naar margenoot+
Van herten bly // wilt in Godt jubilieren,Ga naar margenoot+
Brenght doch Psalmen en nieuw' liedekens byGa naar margenoot+
Daerom dat hy // groot is en goedertieren,Ga naar margenoot+
Die nu aensiet de Arme met verlanghen,Ga naar margenoot+
En wiltse in sijn ghenade ontfanghen.Ga naar margenoot+
Ras spoedt mijn ziel, treedt willich tot hem uytGa naar margenoot+
Sijn goet gheluyt // neemt doch in uwen oorenGa naar margenoot+
Och mocht ick worden, Heer, u rechte BruytGa naar margenoot+
So ghy beduyt // hebt door Christum te vooren,Ga naar margenoot+
En my houden stadich tot uwer eerenGa naar margenoot+
Dat waer 'tgeen dat mijn herte soud' begeeren.
Toeft niet langh, Heer, maer sendt my uwen Gheest,Ga naar margenoot+
Die my gheneest // en gantschelijck mach oprechten,Ga naar margenoot+
En my gheleyde door 'sweerelts Foreest,Ga naar margenoot+
Tegent tempeest // dat my nu comt bevechtenGa naar margenoot+
O Godt, en laet my niet comen tot schandenGa naar margenoot+
Mijn ziel en lijf, beveel ick in u handenGa naar margenoot+
Slaet myner gae, als ick gaen uyt en inGa naar margenoot+
In mynen zin // hoop ic sult ghy steets blyven
En siet niet aen dat ick ellendich bin,Ga naar margenoot+
In crachte min // als yet in mijn bedryven,Ga naar margenoot+
'Tsal uyt ghenaden zijn, sult ghy beloonen,Ga naar margenoot+
En uwe uytvercooren kinder croonenGa naar margenoot+
|
|