Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse van den 74. Psalm: Hoe comt dat ghy ons verstroyt, etc.
TRoost gheeft my doch, o Heer, in mijn ghemoet,Ga naar margenoot+
Dat ick uwen smallen padt hier mach treden
Heel wel bereyt met Christelijcken zeden,Ga naar margenoot+
Versterckt my doch deur uwen Gheeste soet.Ga naar margenoot+
Reynicht mijn hert, o lieve Vader mijn,Ga naar margenoot+
Op dat ick u in u Rijck mach aenschouwenGa naar margenoot+
En deur 'tgheloof heel vast in u betrouwen,
Dat ghy nu wilt mijn goet berader zijn.Ga naar margenoot+
Iae dat ick mijn lichaem bewaren mach,
| |
[Folio Ee3v]
| |
En oock mijn ziel voor het zondich beswaren
Ga naar margenoot+En int goet-doen my nemmermeer mach sparen
Tot dat sal comen mynen laetsten dach.
Ga naar margenoot+Neyght u ooren en mijn ghebedt verhoort
Ga naar margenoot+Als ick tot u sal roepen ende claghen,
Ga naar margenoot+Wt 'sherten gront met een ghemoet verslagen
Ga naar margenoot+Toont my u goetheyt nae u heylich woordt.
Ga naar margenoot+Proeft my Heere ende deurloutert my,
Ga naar margenoot+Tot dat ick heel oprecht worde bevonden,
Ga naar margenoot+Want ghy doch condt alle mijn doen deurgronden,
En van 'tbeswaren my maken heel vry.
Ga naar margenoot+Ick sal u prysen uyt mijns herten gront,
Als ick dees goetdaet van u sal ontfanghen,
Ga naar margenoot+Ick sal u dancken Heer met lovesanghen,
En my voeghen nae u heylich verbont.
Ga naar margenoot+En siet niet aen, dat ick ellendich bin,
Ga naar margenoot+Ick vertroost my gantschlijck op u ghenade
Ga naar margenoot+Slaet uwe teere dienstmaeght, Heere, gade,
Ga naar margenoot+Tot dat ick come t'uwer rusten in.
Ga naar margenoot+Toont u goetheyt also ghy placht te doen
Ga naar margenoot+Met uwen schepsel, het werck uwer handen
Soo dat bekent is, Heer, in alle Landen,
Want uwe deucht en mach niemant bevroen.
Ga naar margenoot+En soud' mijn ziel, u, Heer, niet loven breyt
Ga naar margenoot+Soo moest mijn tonghe aen mijn caken cleven
Ghy die my gaeft den adem en het leven,
Ga naar margenoot+Van Moeders lichaem hebt ghy my bereyt.
Recht houdt my nu tot dat ick sterven sal
Ga naar margenoot+Door uwen Gheest wilt my stadich geleyden
Dat ick mach, Heere, u eere verbreyden,
Ga naar margenoot+En hier namaels comen by 'tlief ghetal.
Ga naar margenoot+Soo ghy met my zijt stadich in den strijdt
Soo en sal my niemant moghen verwinnen,
Ga naar margenoot+Daerom wil ick u, o mijn Godt, beminnen
Ga naar margenoot+Wetende dat ghy mijn beschermer zijt.
|
|