Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse van den 27. Psalm: Godt is mijn licht, etc.
MARIA wilt u doch ootmoedich houwenGa naar margenoot+
Voor Christi voeten, dat ghy nu voortaen
Van daer meucht met een goet en vast betrouwen
Opstaen, in een heylich nieu leven gaen
Van den zonden verlost ende bevrijdt,Ga naar margenoot+
Nu door Christum uyt ghenaden alleen,Ga naar margenoot+
Vercoren voor sijn Bruydt in desen tijdt,Ga naar margenoot+
En door sijn roode bloet gemaeckt heel reen.Ga naar margenoot+
Geensins en wilt doch ymmermeer vergeten
Nu uwen eersten ende tweeden stant,Ga naar margenoot+
Op dat ghy nu nae 'tChristelijck vermeten
| |
[Folio X4v]
| |
Ga naar margenoot+Heylich meucht leven in het Aerdtsche Landt,
Ga naar margenoot+Vercondighen de lof ende de eer
Ga naar margenoot+Des gheens, die u beroepen heeft heel dicht,
Ga naar margenoot+Wandelt doch nu ('tis mijns herten begeer)
Ga naar margenoot+Niet int duyster, maer in sijn heerlijck licht.
Ga naar margenoot+Iaeght niet naer Aerdtsche tijtlijcke dingen
Ga naar margenoot+Want sy vergaen te samen als het gras
Ga naar margenoot+Schict u om den wille Gods te volbringhen
Die u door Christum van zonden ghenas,
Ga naar margenoot+Staet willich voor hem, weest altijdt bereyt,
Te doen alleen, dat hem seer wel behaeght,
Ga naar margenoot+Het is voorwaer syne barmherticheyt,
Ga naar margenoot+En geen verdienst, dat hy sorgh voor u draeght.
Ga naar margenoot+Zijt int gheloof vast, dat u is ghegheven,
Ga naar margenoot+Met allen heyl'ghen, 'tis den rechten gront,
Ga naar margenoot+Men moet het nu al met der daet beleven,
Sullen onse zielen blyven ghesont:
Bewaert dit doch int hert, mijn lieve kint,
Ga naar margenoot+Bewijst daer in de Christelijcke deucht,
Wt al u crachten, niet als waert ghy blint,
Ga naar margenoot+Loopt uwen loop te recht, dewijl ghy meucht.
Ga naar margenoot+Binnen Ierusalems muyren wilt blyven
En onderhout doch daer het Borgers recht
Formeert doch nu ter tijdt al u bedryven
Ga naar margenoot+Naer Christo Iesu, sijn wesen was slecht,
Hy ginck voor, wy moeten hem volgen naer,
Ga naar margenoot+Vast blyven op den rechten smallen padt,
Hoe salich zijn die t'samen allegaer,
Ga naar margenoot+Die nu hier vinden desen grooten schat.
En die daer med' verslyten hare zinnen
Soo datse mochten namaels t'eenen loon,
Int Hemels landt tot eenen prijs verwinnen
Ga naar margenoot+De schoon heerlijcke, jae des levens Croon,
Ga naar margenoot+Niemant en sal daer aen comen voorwaer,
Ga naar margenoot+Dan die nu reyn houden haer Bruylofts-cleyt
Ga naar margenoot+In 'sLams bloedt schoon gewassen ende claer
| |
[Folio X5r]
| |
En den ouden rock hebben afgheleyt.Ga naar margenoot+
Rusten tot aller tijdt van haren wercken,Ga naar margenoot+
Maer datse neerstich zijn in 'sHeeren doen,
Op synen wil en welbehaghen mercken,
En die daer in volherden even coen,
Dat zijnse, die ontfanghen triumphant,
Palmtacxkens schoone, en cleeder sneeu witGa naar margenoot+
Mijn lieve kindt, naer dat ghy hebt verstant,Ga naar margenoot+
Soo wilt doch neerstich overdencken dit.
Trou weest doch in des Heeren goede gaven
Bemint sijn leere boven eenich gout,
Men moet sijn pondt gheensins in d'Aerd' begraven,Ga naar margenoot+
Oft anders salmen worden seer benoutGa naar margenoot+
Weest als een licht, dat lichtet over al,
Verr', naer en by, met uwer goeder daet:Ga naar margenoot+
Op dat ghy, die woonen int duyster dal,
Met uwen lichte nu verlichten gaet.Ga naar margenoot+
Seght doch voor al Godt lof voor sijn weldaden,
Die hy bewijst aen ons, want sy zijn groot,
Die ons aennam uyt louterer ghenaden:
Als wy waren in onse zonden doodt,Ga naar margenoot+
Ghebenedijdt zy, Heere, uwen Naem,Ga naar margenoot+
Coninck der eeren, uwe groote macht,Ga naar margenoot+
Ghy toont u goetheyt heerlijck en bequaemGa naar margenoot+
Van d'een gheslachte in d'ander gheslacht.Ga naar margenoot+
DOCHTERs in Syon, en ghy sijn Dienaren,Ga naar margenoot+
Brenght u Lofsanghen en u spelen // byGa naar margenoot+
Als ghy in synen Name sult vergaren,
Dan wilt int herte voor hem quelen // bly,
Singht alleluya met den hooghsten toon,Ga naar margenoot+
Die 'therte en ziele uytgheven can,Ga naar margenoot+
Want door sijn goetheydt in des Hemels Throon,
Brenghen wy d'eeuwighe leven daer van.
|
|