Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– Auteursrechtvrijop de wyse van den 68. Psalm: Staet op Heer, etc.
LAet ons loven met woorden schoon,Ga naar margenoot+
Den grooten Godt in 'sHemels Throon,
En singhen allegader: O ghy almachtichGa naar margenoot+
Godt en Heer, V behoort alleen prijs en eer,Ga naar margenoot+
Lieve Hemelsche Vader, Voor u, O Godt,Ga naar margenoot+
verschynen wy, En buyghen oock de knyenGa naar margenoot+
vry Ons herten en begeeren Reynicht doch,Ga naar margenoot+
Heere, onsen mont, Ons lippen en ons hertenGa naar margenoot+
gront, Dat wy u moghen eeren.Ga naar margenoot+
En prysen u tot aller tijdt,Ga naar margenoot+
| |
[Folio V5v]
| |
Ga naar margenoot+Want wy bekennen dat ghy zijt Almachtich,
Ga naar margenoot+overvloedich, Ghenoechsaem vol van alle goet
Ga naar margenoot+En gheen ander die sullicx doet, Oft sy schoon
Ga naar margenoot+zijn hoogmoedig Ghy leeft altijt en rengeneert
Ga naar margenoot+Daerom wort ghy met recht geeert Billijck
Ga naar margenoot+souden u loven, Den Hemel en 'taertrijck geheel,
En wat daer heeft leven en zeel,
Ga naar margenoot+Op Aerden en daer boven.
Ga naar margenoot+Noch souden wy boven dit al,
Ga naar margenoot+V billijc loven met gheschal, Eer ende prijs op
Ga naar margenoot+geven: Want ghy hebt ons gheschapen naeckt
Ga naar margenoot+En naer uwen beelde ghemaeckt, Gheeft ons
Ga naar margenoot+adem en 'tleven: En dat wy ooc gebruycken nu
Ga naar margenoot+Dat comt ons altemael van u, Hebt ons uyt
Ga naar margenoot+veel ellende, Door Christus bloet diere ghecocht,
Ga naar margenoot+Van verrens seer na by ghebrocht,
Ga naar margenoot+Ghelijck de wel bekende.
Ga naar margenoot+Als wy waren in zonden doodt,
Ga naar margenoot+Holpt ghy ons, Heere, uyt der noot, Hebt ons
Ga naar margenoot+van't stric ontbonden, Vwen beminden lieven
Ga naar margenoot+Soon, Comende uyt des Hemels Throon,
Ga naar margenoot+Dien ghy ons hebt gesonden. Gaeft hem over
Ga naar margenoot+tot onsen troost, Die heeft ons van der doodt
Ga naar margenoot+verloost, Door sijn lyden en sterven, Tot sijn
Ga naar margenoot+gemeentschap in sijn Rijck Beriept ghy ons,
Ga naar margenoot+Heer, al ghelijck Boven veel die bederven.
Pause.
Ga naar margenoot+Reyn hebt ghy ons ghewasschen claer,
Ga naar margenoot+Van zonden dat is openbaer, Vergheven ons
Ga naar margenoot+misdaden, En wilt noch onse zonden quaet,
Ga naar margenoot+En overtreden vroech en laet, Vergeven uyt
Ga naar margenoot+ghenaden: En daerom, o Godt, met bescheyt
Ga naar margenoot+Loven wy u met billijcheyt, Voor alle Creatuyren,
Ga naar margenoot+Die ghy geschapen hebt voorwaer,
Ga naar margenoot+Hier toe zijn wy te swack eenpaer
Ga naar margenoot+Tis 'tgheen dat wy betruyren.
| |
[Folio V6r]
| |
Te onvolcomen rechte voort
Zijn wy, o Heer (so dat behoort) Genoegsaem
te verclaren, Lof, eer, en prijs, so ghy zijt weertGa naar margenoot+
Daerom geeft ons na ons begeert, V HemelscheGa naar margenoot+
heyrscharen, V Engelen met haer cracht
Die voor u staen dach ende nacht Te helpenGa naar margenoot+
met harer waerde, En daer toe oock dat roertGa naar margenoot+ en sweeft,
Dat leven ende adem heeft,
In Hemel ende Aerde.Ga naar margenoot+
Krachtich int wesen onvertsaeght
Te doen, o Heer, dat u behaeght, Dat dees onsGa naar margenoot+
helpen prysen, Loven en dancken heel bequaem
Gebenedyen uwen Naem En u eere bewysen:Ga naar margenoot+
Ghy die daer sit in uwe stee, Een heylich, Ga naar margenoot+
heylich, heylighe, Godt boven alle Goden,Ga naar margenoot+
Vol word' de aerd' van u goetheyt, En vanGa naar margenoot+
uwe gherechticheyt, Naer u heyl'ge gheboden.Ga naar margenoot+
Laet doch, Heer, niet te schanden gaen,Ga naar margenoot+
Ons die ghy hebt ghenomen aen, En hebtGa naar margenoot+
ons uytvercoren, En uwen wil geopenbaert,
Den hebben wy (het dient verclaert)
Niet ghedaen naer 'tbehooren,Ga naar margenoot+
Maer ghezondicht, dickwils ghefaelt,Ga naar margenoot+
Veel zonden over 'thooft ghehaelt, Wilt onserGa naar margenoot+
doch ontfermen: Scheldtse ons uyt genaden quijt,Ga naar margenoot+
O goede Godt ghebenedijdt,Ga naar margenoot+
Verhoort ons deerlijck kermen.Ga naar margenoot+
Pause.
Om onsen wil alsoos 'tbetaemt,Ga naar margenoot+
Wordt ghy een goedich Godt ghenaemt,Ga naar margenoot+
Als ghy vergeeft ons zonden, Die groot zijnGa naar margenoot+
ende menichfout, Waer in wy zijn gheweest teGa naar margenoot+
stout, Met veel ydele vonden: O Heere GodtGa naar margenoot+
vergeeft ons doch, Dat wy handelden met bedrochGa naar margenoot+
Vwe kinder ghepresen, Behoedt voorGa naar margenoot+
alle zond' en schandt, Waer datse woonen inGa naar margenoot+
het LandtGa naar margenoot+
| |
[Folio V6v]
| |
Wilt haer ghenadich wesen.
Ga naar margenoot+Comt te helpen, gheeft ons en haer
Ga naar margenoot+Een ghehoorsaem herte daer naer Vervult met
Ga naar margenoot+uwen Geeste, Oprechte wijsheyt en verstant
Ga naar margenoot+Om te houden des vredens bant Willich in't
Ga naar margenoot+minst en 'tmeeste, Ghedenckt, Heer, dien, die
Ga naar margenoot+zijn swack, En die nu lyden onghemack,
Ga naar margenoot+Om uwen Naem alleyne, Die den uwen lyden
Ga naar margenoot+aen doen, Vergeeft hen hare zonden coen
Ga naar margenoot+Sy wetent niet ghemeyne.
Ga naar margenoot+Knechten, o Heer nae uwen zin,
Ga naar margenoot+Seyndt ons dat sy doen groot ghewin
Ga naar margenoot+In uwen Ooghst voorhanden, Voor valsche
Ga naar margenoot+leere ons bewaert, Den Coningen seer hoogh vermaert,
Ga naar margenoot+Vorsten in alle Landen,
Ga naar margenoot+Weest ghenadich, verstant haer gheeft,
Ga naar margenoot+En die daer nu in nooden leeft, Arm, ellendich
Ga naar margenoot+verlaten, Verlaetse niet, 'tis ons ghebet,
En ons begheeren, hier op let,
O Heer, comt haer te baten.
Ghy gheloovighe int ghemeyn,
Ga naar margenoot+Heft op u hert en handen reyn, Alleluya wilt
Ga naar margenoot+singen, Hem die is, was, en comen sal,
Ga naar margenoot+Prijst doch den Name lief ghetal,
Ga naar margenoot+Des Scheppers aller dinghen: Lof, eer en
prijs, en Majesteyt, Zy onsen Godt in eeuwicheyt,
Ga naar margenoot+Van ons alle te samen: In synen
Naem vergadert hier, Elck singh nu seer
goedertier, Loflijck met vreuchden, Amen.
|
|