Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: 'Tis heden een dach van vrolyckheyt.
ICk wensche u veel vredens goetGa naar margenoot+
In u oude daghen, Der stadt Ierusalem voorspoetGa naar margenoot+
Nae Gods welbehaghen,Ga naar margenoot+
Dat Salomon regheer aldaer Met synerGa naar margenoot+
wijsheyt openbaer, Als een Vorst vol vreden
Dat de Borgers int ghetal, Vrede houden over alGa naar margenoot+
Nu naer Christi zeden.Ga naar margenoot+
ANders niet en zijn ghesint,Ga naar margenoot+
Dan sijns lijfs lidtmaten, Dat ghy als Gods lieve kindtGa naar margenoot+
Meucht zijn inghelaten:Ga naar margenoot+
Als die woecker heeft ghedaen, Met pondenGa naar margenoot+
van hem ontfaen, Als een knecht des HeerenGa naar margenoot+
In synen ooghste seer groot, Gheleden menighenGa naar margenoot+
noot, Sijn Rijck te vermeeren.
Heeft ghehouden by der handt,Ga naar margenoot+
V in groot beswaren: Godt, die nu can doen bystandt,
Sijn trouwe dienaren, Die wil u verstrecken // doch
Neerstich te bewercken // noch.Ga naar margenoot+
Ierusalems muyren, Datse worden opghericht,
En haer luycken sluyten dicht,Ga naar margenoot+
Vrolijck sonder truyren.
| |
[Folio S7v]
| |
Ga naar margenoot+Neerstich weest een cleyne tijt,
Ga naar margenoot+So sal de Heer comen, Brenght den loon des seker zijt
Ga naar margenoot+Met, en prijst de vromen:
Ga naar margenoot+Hoe sullen daer luchten schier, Die d'ander
Ga naar margenoot+nu leerden hier, Als de Sterren blincken,
D'een claerder als d'ander schoon, So sal in
des Hemels troon Godt u claerheyt schincken.
Ga naar margenoot+RICKlijck met barmherticheyt,
Ga naar margenoot+Moet hy by u wesen, V met verstande bereyt
Ga naar margenoot+Begaven tot desen, Op dat ghy meucht sien met lust,
Ga naar margenoot+Ierusalem wel gherust,
Ga naar margenoot+In veel deuchden groeyen, Versamen, so dat behoort,
Ga naar margenoot+Met een Christelijck accoort,
En u liefde bloeyen.
Soo dat ghy voortaen u tijdt
Meucht met vreuchd' doorbringhen, T'aller
steden waer ghy zijt, Godt danc en lof singhen
Ga naar margenoot+'Tzy met stemmen ofte mondt, Spelen uyt
Ga naar margenoot+des herten grondt, Soo u tijdt verbeyden,
Tot de Heere comt ghelijck, V te halen in
sijn Rijck, Hy wil u gheleyden.
|
|