Woelige weken: november-december 1813
(1988)–Willem de Clercq– Auteursrechtelijk beschermdWoelige weken: november-december 1813
auteur: Willem de Clercq
bron: Willem de Clercq, Woelige weken: november-december 1813 (eds. Willem van den Berg en Hanna Stouten). Querido, Amsterdam 1988
Literatuur.Werken van MalherbeDeze dichter verdient zonder twijfel onze bewondering en onze waardering als één van de hervormers van de Franse taal, de taal waarin hij een ontzaglijk grote stap voorwaarts heeft laten doen, waarover men kan oordelen wanneer men ‘Les larmes de St. Pierre’ vergelijkt met één van Malherbe's beste oden, namelijk ‘Donc un nouveau labeur à tes armes s'apprête’. Een andere grote waardering voor de stukken van Malherbe gaat uit naar hun harmonie, een harmonie die men zelden bij de moderne dichters vindt. Men moet de schoonheid van zijn zinswendingen en de kracht van zijn uitdrukkingen bewonderen, bijvoorbeeld in de ode ‘Que direz vous, races futures’. De oden behoren ongetwijfeld tot de mooiste die er bestaan. Aldus zijn, voor wat betreft de vorm, de dichtwerken van Malherbe zeer interessant, doch aangaande de zaken die zij bevatten, verdienen zij minder lof. Malherbe heeft niet de essentie van de lyrische poëzie aangevoeld; volgens zijn biograaf behandelt hij deze kunst slechts en bagatelle. Ook vindt men bij hem niet die onafhankelijkheid van de dichter, die nobele filosofie, die zoete moraal die ons bij Horatius bekoort; men ziet bij hem slechts het toezwaaien van lof aan de groten der aarde en aan de vrouwen, en soms zelfs wijdt de dichter zijn verzen aan koning Henri iv, om ze te adresseren aan deszelfs maîtressen. Ziedaar, in weinig woorden mijn oordeel op het conto van deze dichter. | |
[p. 108] | |
Werken van Chaulieuaant.Volgens de waarderende lofprijzingen die men allerwegen over deze Chaulieu leest, had ik mij daar nog grotere gedachten over gemaakt. Inderdaad vindt men er die befaamde stukjes die men overal citeert, maar indien men vier of vijf stukjes bijeenvoegt, zou men alle andere voor de onsterfelijkheid van Chaulieu op een hoop kunnen vegen. Ik heb bijvoorbeeld ‘Le Styx gai ou les Eumenida etc.’ gezien, ‘Le Destructeur impitoyable des marbres et de l'airain’, zijn elegisch portret van de dood van La Fare. Het is in deze stukjes dat men een charmante genotzucht vindt, die in andere stukken vaak degenereert in zeer onzedelijk en grof materialisme. Men vindt in deze werken een enorme hoeveelheid gelegenheidsstukjes, coupletten en andere stukken die het niet verdienen om onder de ogen van het nageslacht te worden gebracht. De kluchtspelen, die gering in aantal zijn, paren fraaie gedachten aan een elegante toetsing. | |
Roscoe - Leven en Pontificaat van Leo X, 4 delen, 8e editieDit is ongetwijfeld een zeer verdienstelijk historisch werk. Om het samen te stellen, heeft de schrijver zeer veel onderzoekingen moeten verrichten. De stijl is zeer fraai en het werk is over het algemeen zorgvuldig geschreven en is bijzonder interessant, vooral door het grote aantal belangrijke figuren dat in dit tijdperk leefde, hoewel de auteur, zoals altijd bij dergelijke opsommingen geschiedt, onder de grote genieën er verschillende rangschikt die hun vorming zeker niet aan het genie van Leo x te danken hebben en die veel eerder of veel later geleefd hebben. Voor wat betreft het persoonlijke karakter van Leo x, dat is mij niet bijzonder bevallen, en met uitzondering van zijn vrijgevigheid jegens geleerden, haalt de schrijver weinig trekken aan die verdienen om de bewondering en erkentelijkheid van het nageslacht te verwerven. | |
[p. 109] | |
Revolutionaire literatuur. Scheltema - Vergelijking tussen de Afval in 1568 en die van 1813aant.Een treffend geschreven brochure waarin, om de zwaarmoedige bedenkingen van diegenen op te lossen, die nog altijd voor de overmacht der Fransen vrezen, deze omwenteling vergeleken wordt met die van de zestiende eeuw met betrekking tot: 1) het recht, 2) de uitvoering, 3) de krachten, 4) de vooruitzichten, en waarin dan aan de tegenwoordige op gegronde redenen de voorkeur gegeven wordt in een mannelijke en vaderlandse stijl. | |
Witsen Geysbeek - Dichterlijke gedenkrolle 1Bevat twee verzen, een dithyrambus van Witsen Geysbeek en een vers van Meyer. Het eerste is voor zeker het beste en bevat, hoewel door enige onbevallige woorden en uitdrukkingen ontluisterd, veel vrijmoedigs en krachtigs. | |
Brief van B aan YEen antwoord op de brief van A aan Z, waarin het onstaatkundige en bijna geheel onuitvoerlijke van de raad van A met veel juistheid aangetoond wordt.
Een Parodie op de Alleenspraak van Gijsbrecht die niet onaardig is en alwaar een Amsterdamse burger sprekende ingevoerd wordt.
De Aftogt der Fransen. Een vertaling uit het Hoogduits waarin op een krachtige wijze de ontzaglijke verliezen van de Fransen in de veldtocht van 1812 beschreven worden. | |
Bulletins - Officiële stukken, 3 delenEen verzameling van officiële stukken van Zweedse, Oostenlijkse, Russische en Engelse bulletins, alles hetwelk echter in het hoofd des lezers verwarde denkbeelden achterlaat, dewijl alles vrij ongeregeld door elkaar staat. Hetgeen ik daarin het | |
[p. 110] | |
aant.belangrijkste vond was: Het Manifest van Oostenrijk, een uitweiding over de retraiten, en de veldslagen van Vittoria en Dennewitz. | |
Berigt wegens WoerdenDit geschrift, met veel meer bedaardheid opgesteld dan de nieuwe Franse tirannie, bevat een afschildering van de gruwelen die steeds de afschuw jegens de Franse naam zullen vergroten. De stijl is vrij krachtig. | |
Levensberigt van VandammeIndien deze berichten waar zijn, dan is deze man een monster geweest wiens naam bij die van Robespierre kan gevoegd worden en als een schandvlek der menselijke natuur moet worden aangezien.
Cramer - De insolvente boedel of de aftogt van de kinderen van Kea. Men vindt in het begin enige scènes met Romyntje's min, waar nog enige geest in steekt, doch het slot is zeer laf. | |
Aanspraken aan het Nederlandse volkDe schrijver heeft prijswaardige oogmerken gehad, hij zegt veel waars, doch door te veel in bijzonderheden te komen, zegt hij veel quod erat demonstrandum. |
|