Woelige weken: november-december 1813
(1988)–Willem de Clercq– Auteursrechtelijk beschermdWoelige weken: november-december 1813
auteur: Willem de Clercq
bron: Willem de Clercq, Woelige weken: november-december 1813 (eds. Willem van den Berg en Hanna Stouten). Querido, Amsterdam 1988
Maandag 13 december 1813Staatkunde. Laat ons nu nog een korte blik op het staatkundige werpen, dan zien wij overal de macht van Frankrijk vergruisd en dit verschrikkelijke rijk van alle kanten aangevallen, het grootste gedeelte van Europa in de wapens. Men zegt dat de Russen in Dantzig, de Zweden in Hamburg en de Oostenrijkers over de Rijn zijn. Overijssel. Alles schijnt zich aldaar te schikken. De prins van Oranje is aldaar ook erkend. Men meldt van Almelo dat aldaar thans weinig doortocht van troepen is, en van Enschede dat deze plaats weinig van doortochten geleden heeft. Arnhem. Berichten uit deze stad melden dat het er buiten de muren ellendig uitziet, doch dat de bommen en houwitsers zeer weinig schade binnen in de stad gedaan hebben. De heer Van Pallandt heeft op Klarenbeek duizend Pruisen in kwartier ge- | |
[p. 94] | |
aant.vonden, die aldaar alle kamers bezet, en alle mogelijke levensmiddelen verteerd hebben. Deventer. Berichten van een inwoner van deze stad, verleden week hier aangekomen, hebben de gemoederen hier enigszins gestild nopens deze stad. Hij bevestigde dat de commandant beloofd had om zich bij de verschijning van geregelde troepen over te geven, zei dat er in Deventer geen negotie was, dat de inwoners in vrede in de koffiehuizen zaten, dat er levensmiddelen genoeg waren en men nog niets van bombardementen gemerkt had. Het bericht der samenzwering scheen toch niet geheel ongegrond te zijn. Holland. Volgens de berichten in de couranten gemeld, zou alles er alhier ten gunstigste uitzien en zouden Schouwen en Duiveland, Workum, Geertruidenberg, Willemstad en Breda in handen der geallieerden zijn. Hellevoet is ook reeds verlaten. In Den Briel heeft men met kanonnen in de straten tegen elkander gevochten. Men heeft hier deserteurs uit Gorkum die verhalen dat zich aldaar slechts Brabantse Nationale Gardes en onbedreven conscrits bevinden. Alles schijnt vol goede moed te zijn. Het verlaten van Nijmegen schijnt echter weer een voorbarig bericht geweest te zijn. Gardes d'Honneur. Er zijn op verschillende manieren Gardes d'Honneur tot hun haardsteden teruggekeerd. Donker Curtius is uit Frankrijk gedeserteerd, en als lijfknecht verkleed alhier aangekomen. Amsterdam. Alles is hier weer in rust. Het schijnt echter dat de toetreding van onze regering op de 24e tot het algemeen stelsel bewerkt is door de heren Valckenaar en Falck, en dat vooral de Kozakken daar veel aan bijgedragen hebben. Er schijnt op de bewuste zaterdag, waarvan wij toen melding gemaakt hebben, een grote verwarring plaatsgehad te hebben. Men zegt dat in geval van aanval op deze stad, Krayenhoff order zou gegeven hebben aan iedereen om de stenen voor zijn deur op te nemen, dezelve op zijn voorkamer te transporteren | |
[p. 95] | |
aant.en daarmee de aanvallende Fransen lieflijk met een steenregen te begroeten. Men zegt dat bij een aanval op Berlijn, men zich daarvan met het beste gevolg bediend heeft. Wapening. Dat is een zaak waarvoor men reeds sinds het begin der omwenteling beducht is geweest. Men heeft uit de couranten de opofferingen van onze steden gezien, waarbij die van onze goede stad niet te vergelijken zijn. Vandaar ook dat zich gedurende de gehele vorige week praatjes wegens de Landwehr en Landsturm opgedaan hebben, en men vreesde zeer dat de een of andere geweldige maatregel het gevolg van de besluiteloosheid en lauwheid der Hollanders zijn zou. Vrijdag verspreidde zich het bericht dat, om de uitvallen der Naardense bezetting te verhoeden, de Nationale Gardes uit zouden trekken om deze vesting te blokkeren. Dit besluit veroorzaakte zeer veel ontevredenheid onder de Nationale Gardes en hun officieren, die zich nu blo opstelden, na met zoveel moeite alléén aan alle hindernissen der verdediging - boven al hun medeburgers - bloot gesteld te zijn, door een willekeurige beslissing van de prefect hiertoe uitverkoren. Inderdaad zijn jongstleden zaterdag de 4e en een gedeelte der 5e cohorte, die alleen uit vrijwilligers bestaat, opgetrokken. D.R. is niettegenstaande alle tegenstribbelingen en uitvluchten gisteren genoodzaakt geweest zich naar Muiden te begeven. Nu is men in het laatst der verleden week begonnen om sommen op te zamelen tot equipering van soldaten. Honderdelf Amsterdammers hebben de equipering van honderdvijftig soldaten à f 130 aangeboden. In Doctrina et Amicitia is ook een intekenlijst geopend. Nu is men weer op een andere wijze begonnen, en alle burgers boven de achttien jaar zijn opgeroepen om zich tot vrijwillige verdediging hunner stad aan te geven. Dit veroorzaakt nu de grootste verschillendheid van gevoelens. Sommigen zeggen dat deze aangeving volstrekt nodig, anderen dat dezelve volstrekt overtollig is. Sommigen zeggen dat geld, anderen dat manschap benodigd is. Sommigen verzekeren dat de Land- | |
[p. 96] | |
wehr ingevoerd zal worden, anderen ontkennen dit. Kerk. Gisteren heeft ds. Koopmans een preek gehouden die zijn toehoorders verveeld en niet gesticht heeft. Hij ging over de plichten jegens huisgenoten, en was een optelling van triviale aanmerkingen, lage details, niet voegende anekdotes en eindelijk gevoelens die niet in de mond van een menistenprediker voegden, namelijk dat ieder die zijn stad niet verdedigde, erger dan een ongelovige was. Handel. Het kantoor van Bosch & de Clercq is weer verschenen onder de naam van De Ontvang-en Betaalkas, die met alle mogelijke securiteiten voorzien is, doch ook in een tijd van drukte voor een koopman bijna ongebruikelijk is. De vorige firma heeft reeds zestig procent betaald. De firma van Bijdenfeld en Gregory, Pruisische consuls en één der eerste kantoren van Amsterdam uitmakende, is gefailleerd. Aan de Markt blijft alles in de oude toestand. Er heerst in alle artikelen een volmaakte lusteloosheid, ofschoon men zeggen zou dat in de tegenwoordige omstandigheden, bij de veelvuldige regels en het debiet in alle artikelen, de prijzen der granen zouden moeten rijzen, doch men bemerkt daarvan volstrekt niets.
Bilderdijk is door de tegenwoordige omwenteling geheel verrukt. Voor het eerst een oranje kokarde op hebbende, ziet hij zich in de spiegel, keert zich ogenblikkelijk naar zijn vrouw en kinderen, en boezemt zijn gevoel in een fraai vers uit. Kemper keert als burger in zijn oude kring terug en moet hierdoor in ieders ogen groot schijnen én zijn. Al zijn daden bewijzen ook dat hij beter vaderlander dan hoveling is. |
|