Woelige weken: november-december 1813
(1988)–Willem de Clercq– Auteursrechtelijk beschermdWoelige weken: november-december 1813
auteur: Willem de Clercq
bron: Willem de Clercq, Woelige weken: november-december 1813 (eds. Willem van den Berg en Hanna Stouten). Querido, Amsterdam 1988
[p. 73] | |
aant.Hedenavond meldt een brief der tuinvrouw van Rupelmonde, dat men aldaar nog grote last van deze heren gehad had, dat hun bezoek ten uiterste lastig was geweest, dat zij eindelijk gisterenavond verhaald hadden dat er een generaal en zwaar geschut te Utrecht aangekomen waren en zij nu op Amsterdam zouden aantrekken. Doch in plaats hiervan, zijn zij te twaalf urr 's nachts in grote haast naar Utrecht teruggetrokken, cum multa confusione et trepidatione. Groot was de vreugde der verlosten, die zich nog ijselijke tonelen voorgesteld hadden. Men spreekt van evacuatie van Utrecht, doch ik durf dit nog niet te geloven. Men zegt dat hier enige schepen met Russen zouden aangekomen zijn. Men heeft ons heden per extra courant een brief van de prins aan de heer Van Hogendorp meegedeeld, waarin hij zijn vreugde over het gebeurde betuigt en de genomen maatregelen goedkeurt. Wij hebben hier een soort van dankrede over de gelukkige gebeurtenissen der verleden week in de kerken gehouden, terwijl de leraars tevens de stijving der schatkist des lands, door onze vijanden de Fransen zo deerlijk beroofd, ten sterkste aangedrongen hebben. Stuart heeft over dit onderwerp heden een revolutionaire preek gedaan, die de toehoorders verrukt heeft. Voor mij, ik kan in de vleier van de keizer en de koning, tot wier eer hij dezelfde tempelwanden heeft doen weergalmen, de ware beminnaar van vrijheid en vaderland niet aanschouwen. Doch nu moet de tijd aanbreken, waarin wij de mensen alleen maar naar hun tegenwoordige daden en niet naar hun vorige gevoelens zullen beoordelen.
Maar ook voor ieder mens op aarde
Zijt gij eens O Godsdienst 't hoogste goed.
| |
[p. 74] | |
Met veel genoegen heb ik midden onder de onrusten, die eerder derzelver uitvoering schenen te verhinderen, gisteren bij ons het H. Avondmaal bijgewoond. Deze plechtigheid wordt bij ons op een eenvoudige en plechtige wijze bediend. Zij geeft een grote hoeveelheid van schone en heilige gedachten aan de hand, verlevendigt onze gedachtenis aan God en aan Jezus onze verlosser. De heilige stilte, die alsdan in de vergadering heerst, brengt ook een plechtige indruk in de gemoederen teweeg. De uitdeling van het brood en de wijn, zoals dat bij ons geschiedt, komt mij voor nog treffender te zijn, dan wanneer men aan een tafel gaat zitten, daar alsdan de stilte minder in acht genomen kan worden. Voorbereiding, ds. De Vos over een gezegde van Paulus, 2 Timotheus 2:15 over de zelfbeproeving. Een schat - en reeks van aanmerkingen en bespiegelingen, waarvan sommige zeer juist waren. Avondmaal, ds. Van Gelder. Een preek over de tegenwerping dat Jezus niet wezenlijk gestorven zou zijn. Een goed plan, maar een allerellendigste uitvoering, bevattende een natuurkundige en ontleedkundige verhandeling over de invloed van het lijden op het gestel van Jezus, met de allerakeligste bijzonderheden, welker verhaal en uitdenking noch de man van gevoel, noch de man van smaak kenschetst. De aanspraken waren in zijn trant vrij wel. Dankpreek. De uitdrukking van gepaste gevoelens van dankbaarheid, en een preek om tot dankbaarheid jegens God en tot uitvoering der genomen goede voornemens te stemmen. Moge nog vaak deze plechtigheid, én met een gelukkig gevolg voor de rust mijner ziel, én de volmaaktheid mijner zedelijkheid bekroond worden. |
|