Woelige weken: november-december 1813
(1988)–Willem de Clercq– Auteursrechtelijk beschermdWoelige weken: november-december 1813
auteur: Willem de Clercq
bron: Willem de Clercq, Woelige weken: november-december 1813 (eds. Willem van den Berg en Hanna Stouten). Querido, Amsterdam 1988
Maandag 15 november 1813. Vervolg van het politieke journaalDe verbittering van vrijdag en de neerslachtigheid van vrijdag hebben eindelijk plaatsgemaakt voor een toestand die het midden houdt tussen hoop en vrees. De tijding van gisteren dat de keizer in Saint-Cloud is aangekomen en van heden dat hij de raad van financiën heeft voorgezeten, hebben een uiterst onaangename opschudding veroorzaakt. Men heeft het regentschap van de keizerin verlengd. Er zijn mensen die geloven dat, ondanks alles wat er beweerd wordt, de keizer er uitgegooid is, maar dat men niet alles tegelijk wil zeggen. Het heeft zich bewaarheid, dat de vijanden in Almelo, Oldenzaal, Zwolle zijn, zelfs volgens sommigen in Elburg. Men heeft in de Gazette het verhaal geplaatst over een zogenaamd gevecht, geleverd vóór Deventer, doch dat slechts een verkenning van de vijand geweest is. Er was in Deventer een garnizoen van vijfhonderd man, grotendeels Pruisen. Dus gelooft men gemakkelijk, dat er van die zijde een stevige weerstand geboden zal worden. Ook beweert een groot aantal mensen dat de vijand reeds te Deventer zou zijn. Voor wat betreft hetgeen hier gebeurt, is het niet minder wonderlijk. Het schijnt dat men ons met alle geweld in de steek wil laten. In de afgelopen nacht zijn een groot aantal douaniers en bijna alle soldaten die overgebleven waren uit de stad vertrokken. Een grote hoeveelheid burgers heeft met het glas in de hand de gehele nacht bij de Utrechtse poort doorgebracht om met hun toejuichingen de dierbare gasten, die hen in de steek lieten, te begeleiden. Zo zijn wij vrijwel aan ons zelf overgelaten, hoewel de prins en de prefect nog in onze stad zouden zijn. Het schijnt dat de Garde Nationale er nog in slaagt om het volk in toom te houden, hoewel hier en daar de kreet ‘Oranje boven’ | |
[p. 24] | |
aant.zich reeds heeft laten horen; dat de geest van vrijheid weer herleeft door verscheidene pamfletten die men met welbehagen oververtelt omdat wij zo hopen dat de stem van het despotisme - zij het ook slechts voor een ogenblik - verstikt wordt. |
|