Woelige weken: november-december 1813
(1988)–Willem de Clercq– Auteursrechtelijk beschermdWoelige weken: november-december 1813
auteur: Willem de Clercq
bron: Willem de Clercq, Woelige weken: november-december 1813 (eds. Willem van den Berg en Hanna Stouten). Querido, Amsterdam 1988
6 novemberEindelijk heeft de tijding der Franse verliezen ons bereikt en stellen zij het zelf vast in hun staatscouranten. Het onweer nadert grommend onze grenzen. Dewijl de staatkundige operaties opgehouden hebben om onderwerp van speculatie te zijn, worden zij onderwerpen van dringend belang, daar men niet weet wat er kan gebeuren. Ik wil hier een klein staatkundig | |
[p. 11] | |
aant.journaal inlassen zo lang als deze rampspoedige tijden voortduren. Woensdag de 3e. De beroemde staatscourant meldt fatale tijdingen voor Frankrijk. Algemene consternatie. Het Journal de l' Empire verboden. Geruchten over een nieuwe veldslag, waarbij Ney gewond zou zijn. Donderdag de 4e. Weinig tijdingen. Overwegingen en overdenkingen betreffende die van de voorgaande dag. Discussies of de prins al dan niet vertrokken is. Gerucht van gisteren, dat de keizer in Parijs zou zijn, tegengesproken. Er zou een vergadering van de senaat gehouden zijn, zonder, en volgens sommigen, tegen hem. Frankfurt zou de 28e gecapituleerd hebben, volgens anderen de 30e. Vrijdag de 5e. De prins publiceert een brief van de hertog van Bassano aan de prins van Plaisance, hem berichtende dat de keizer de 30e een opmerkelijke overwinning op de Beieren behaald heeft en vanavond in Mainz zal overnachten. Particuliere tijdingen melden, dat zijne majesteit inderdaad te Fulda een overwinning op de Beieren behaald had, doch dat een nieuw korps Beieren en Oostenrijkers hem te Hanau aangevallen en op de vlucht gejaagd had - dat deze terugtocht verhaast was door een korps Oostenrijkers dat de Rijn tussen Mannheim en Mainz overgetrokken was. Volgens anderen is de situatie ernstiger, dewijl een student, onlangs aangekomen om te gaan studeren aan de Lutherse universiteit van Osterburken, was tegengehouden vanwege de Oostenrijkse korpsen die een haag langs de oevers van de Rijn vormden. - Een Garde d'Honneur heeft vanuit Metz bericht dat hij zijn kamers heeft moeten afstaan aan de prins van Moskwa en de hertog van Reggio die gewond waren. Men zegt dat de prins van Eckmühl heeft moeten capituleren. Brieven uit Oost-Friesland berichten dat men misschien binnenkort niet meer zal kunnen schrijven. Zaterdag de 6e. Er wordt veel gesproken over de versterking van Naarden en men zegt dat er in deze stad proviand voor zes | |
[p. 12] | |
aant.maanden verzameld wordt. Er zijn hier lieden die van mening zijn, dat particulieren er goed aan zouden doen om zich voor de winter te bevoorraden. Donderdag is hier een vrij groot aantal militairen met hun bagage doorgetrokken om zich naar Naarden te begeven. Men zegt dat er te Utrecht een korps van 16 000 man gevormd moet worden. De militie en de garde van de prefect zijn uit de stad vertrokken, en het is de Nationale Garde die alle posten bezet. Vanuit Overijssel wordt bericht, dat men aldaar toch wel voor de aankomst van de vijanden begint te vrezen. Het magazijn van de tabakregie is naar Almelo getransporteerd. Men heeft een courant van Leipzig ontvangen, die geheel andere details over de dag waarop de Fransen verslagen zijn geeft en die bericht dat Lauriston gevangen genomen is, en die de Franse verliezen aan gevangenen, doden en gewonden op 150 000 taxeert. De brug die de stad met de Plantage bij de Hortus Medicus verbindt, wordt gesloopt en er wordt een ophaalbrug gebouwd. Er wordt reeds beweerd dat de prefect in het Badhuis verblijft. Er wordt verteld dat de onderkoning van Italië van partij gewisseld heeft en dat de koning van Denemarken zijn excuses heeft laten overbrengen aan de keizer van Oostenrijk. Gematigde lieden vrezen dat de geallieerden zich in de voorspoed in het geheel niet zullen weten te matigen en dat zij, opgeblazen van arrogantie, de Rijn overschrijden en daarmee het enthousiasme, dat de Fransen nog voor hun vaderland koesteren, zullen aanwakkeren. Moge het de hemel behagen dat het hun doel is om de Fransen achter de oevers van de Rijn terug te werpen, en aldus door een goede en stabiele vrede, de rust van Europa, de vrijmaking van Holland en de vrijheid van de handel te verzekeren. |
|