De avond bij Pierson.
Ongedateerd
‘De avond liep intusschen zeer goed af. Ik was alles behalve opgewonden; en onder het zéér gemengde gezelschap, dat bijéén was, kan er nog een zaad gestrooid zijn. Pierson sprak mij nog zeer lief aan bij het slot, en dit gaf aanleiding tot een nader aandringen op de Wezenlijkheid der zaak. - Voorts blijft het poëzij en dus vatbaar voor tweederlei opvatting bij de menschen. - God zal er het Zijne mede bewerken. - Middellijk geloof ik, dat het stuk nu maar schielijk gedrukt, en met noten uitgegeven moet worden. - Dat voor lezen moet eindigen’.