Ik had het geluk, haar (door aanhuwelijking) Zuster te mogen noemen, beminde haar als zoodanig, en behartigde gaarn naar mijn vermogen de belangen van haar en de haren. Zij erkende dit, en beloonde het met het onwaardeerbaar geschenk van haar vertrouwen en van zusterlijke liefde.
In de maand Mei ll. zich eenige dagen alhier ophoudende, verraste zij mij, daags na een toevallig gesprek over het algemeen onderwerp, de aannaderende Cholera, met het volgend ongekunsteld opstel. Mij dacht toen reeds, dat ik het niet voor mij alleen behouden mogt: maar nu vooral, bij haar zoo spoedig gevolgd afsterven, scheen hetzelve mij volkomen geschikt, om hare aangename gedachtenis levendig te houden bij degenen, die het geluk hadden haar te kennen en te waarderen; en tevens, om welligt, onder Gods zegen, een' duurzaam weldadigen indruk te geven in hun gemoed. Hiertoe - en als eene geringe hulde aan de waardige Dochter van den mij even onvergetelijken bilderdyk, heb ik dan een klein getal afdrukjes, als manuscript voor hare vrienden, er van laten maken: - en er bijgevoegd een verjaardicht van haar op haars Vaders laatsten verjaardag; en den laatsten brief aan haar door haren dierbaren Vader geschreven, en die waarschijnlijk de laatste is, welken hij geschreven heeft, want zij ontving dien tegelijk met de tijding zijner ziekte.
Mr. H.W. TYDEMAN.
leyden, 25 Augustus 1832.