Gedenkzuil voor W. Bilderdijk(1833)–Willem de Clercq– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XI] [p. XI] Blüht in ew'ger Jugend uns dein Name; Wirst du selber nimmer untergehn. Sänger sterben nicht. Wie Lenzessaame Keimt und grünt bei lauem Westeswehn; Also steigt bei Weltenodems Hauche, Aus der Asche, aus dem nicht'gen Rauche, Sängerleben auf zu bess'rem Sterne; Und Verlass'ne weinen in der Ferne. Friedrich Lindemann. [pagina XII] [p. XII] Verklaring der Titelplaat. De onsterflijkheid bekroont het lijk Van Hollands wonder, bilderdijk, Wien 't licht, uit hooger sfeer gedaald, Met onuitdoofbren glans bestraalt. Der Helden zanggodin betreurt Den Dichter, aan haar liefde ontscheurd. Wien, eerst bij 't scheiden van de ziel, Alceus forsche luit ontviel. Haar zustren grifflen op den muur Zijn' naam, die eeuwen tart in duur; Terwijl de lijkhulde in 't gewelf Gesproken wordt door pallas zelv'. 't Gevleugeld ros, dat, dag en nacht, Naar Pindus top den Zanger bragt, Ziet vruchtloos naar een' ruiter om. De tijd ontsluit het heiligdom: En heinde en verr' galmt overluid De faam des Dichters glorie uit. J. van Lennep. [pagina t.o. XIV] [p. t.o. XIV] Vorige Volgende