Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 207] [p. 207] Vlaamsche kermis. Bezem uit! 't Is kermis! Knechten, meiden, vrouwen, mans, Heel de bonte zwerm is Lustig aan den dans. Een ander groep aan tafel Eet visch en worst en wafel. Oudwijfje schinkt, Oudventje drinkt, Oudliedje deunt en klinkt: Ha! Niets zoo leutig-fraai en frisch Als bezemboerenkerremis! Niets zoo leutig-fraai en frisch Als 't Vlaamsche leven is! [pagina 208] [p. 208] Zonder wufte poeders Zonder valsche lok in het haar, Schoon gelijk uw moeders Over dertig jaar, Mijn blonde, ronde deernen, Blauwe oogen lijk lanteernen! Een mond beroosd, Een wang, die bloost, Een borst die zuchtjes loost. Ha! Niets zoo leutig-fraai en frisch, Als bezemboerenkerremis! Niets zoo leutig-fraai en frisch Als 't Vlaamsche leven is! [pagina 209] [p. 209] Kerels, kloek als eiken, Roode guit en bruine kwant, Treden voor en reiken Kluchtig u de hand. Nu draven lijk de veulens! Nu draaien lijk de meulens! Totdat ge hijgt, Terneder zijgt, En warme kussen krijgt. Ha! Niets zoo leutig-fraai en frisch, Als bezemboerenkerremis! Niets zoo leutig-fraai en frisch Als 't Vlaamsche leven is. [pagina 210] [p. 210] Trouwt en kweekt ge kindren, Wordt ge van den ouden tijd, Komt geen jonkheid hindren Als ze speelt en vrijt. Oudmoederke en oudmanneke, Kruipt dichter bij het kanneke, En drinkt verheugd, Op al dat deugt, Op oude en jonge jeugd! Ha! Niets zoo leutig-fraai en frisch Als bezemboerenkerremis! Niet zoo leutig-fraai en frisch Als 't Vlaamsche leven is! Vorige Volgende