Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 201] [p. 201] Sarlotteken. O, als ik u zacht in mijn armen neem, lief zotteken, En weet-je voor ons niet een hutje van leem, Sarlotteken? Jochei, jochei, een hutteken in de hei! Uw oog is zoo bruin en zoo zoet als zeem, van 't potteken. En weet-je voor ons niet een hutje van leem, Sarlotteken? Jochei, jochei, een hutteken in de hei! Van liefde de valheid, van valschheid geen zweem, hertbotteken! En weet-je voor ons niet een hutje van leem, Sarlotteken? Jochei, jochei, een hutteken in de hei! Ach, kussen we elkander, gij lacht en ik schreem, lief zotteken. En weet-je voor ons niet een hutje van leem, Sarlotteken? Jochei, jochei, een hutteken in de hei! Vorige Volgende