Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] Zijt gij nog warelijk. Zijt gij nog warelijk zooals 'k u eerst ontmoette, leg dan uw hand op mijnen hals, en zeg het zoete, mijn zoete, zeg all's en zeg 't eenbarelijk. Uw mond en tandekens, als melk en bloed zoo zuiver, ai, lachen zij ook op al en elk, ik drink er en huiver, en huiver, dien kelk vol zoete off'randekens, [pagina 128] [p. 128] Kus mij, kwaperteken, ik nijg mij tot uw kleinheid, kus mij, en zucht, en laçh en zwijg, vol rust, vol reinheid, vol reinheid, en zijg dan op mijn herteken. O zoo onmetelijk, mijn dag, is uw betrouwen, en moest ik uw liefde verliezen, ach, uw zoet aanschouwen, aanschouwen, uw lach, bleef onvergetelijk. Vorige Volgende