Gedichten
(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend
[pagina 92]
| |
[pagina 93]
| |
Haar zijde smijt ze
Elk sporteken om;
En rond weer rijdt ze,
En keert weerom.
Dus zonder garen
En zonder twijn,
Spant zij haar haren
Netteken fijn.
Dan kruipt ze te midden
Van haar gespin;
En zit er te bidden
Voor haar gewin.
|
|