Gedichten
(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend
[pagina 52]
| |
[pagina 53]
| |
De regen valt schuiner;
de hagel houdt op;
de grond wordt bruiner
bij elken drop.
't Plankiertje ligt nog dikbeleid
met korrelronde wittigheid,
die bleeker,
weeker,
saamgepakt,
flets wegdooit waar een zool in zakt.
Het water kruipt
en krimpt al lager.
De regen druipt,
maar trager, trager...
Heisa! Daar zijn de jongens! Hop!
De broeken op!
Blootbeende
en druistig, dretst
en plast en pletst
er één de
bende voor, in 't water!
De zonne schingt en lacht om hun geschater.
|
|