Gedichten
(1911)–René de Clercq–
[pagina 48]
| |
[pagina 49]
| |
De grove groeze
Ze lacht en lutst;
En hoor eens, hoe ze
Klakkleuterend klutst.
Ze prevelt en pruttelt,
Ze kreukekraakt;
En 't loover ruttelt
Dat loover raakt.
Nu worden de reken
Weer donker en stil:
Het is of 't er spreken
En zwijgen wil.
![]() |
|