Gedichten(1869)–Claude de Clerck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Nieu Liedeken Ter eeren Pieter vander Lynde, Prynche. 1626. Als nu is uut-gheropen, ô Alsembergh! dijn schat, die veeltijdts, ja, ghecropen, de Lethes gronden plat « besat, want ghy zijt overdropen van Ganimedes nat. Ziet uwe Lynde eerst vreughdigh met dit vocht overvloeyt, heeft uwe planten jeughdigh staend' onder hem ghegroeyt « bespoeyt, mê-deelend' elck zeer deughdigh de jeucht, waer duer hy bloeyt. [pagina 117] [p. 117] Hy bloeyt vry van uw vlaghen, ô wynters grijsen tijdt, hy bloeyt spijts al u knaghen, wreed oorlogh! hoe ghy bijt « vol nijdt, baer-moeder van veel plaghen, de Lynd' ons al verblijdt. Van u droef overladen, schijnt Lynde lichtghelaên, de groente van zijn bladen heeft vraghend ons vermaen « ghedaen, dat elck gheeft wijs beraden uut Lethes zoudt opstaen. Comt dan, gheplumde kelen, comt een zoet-vloedigh liedt op Lyndes tacken spelen; afgonst en zal u niet « 't verdriet doen om den prijs t' ontstelen, die uwen sangh gheschiedt. Comt, wilt u hooft beschranssen heel groen an elcken kant, met schoon verlynde kranssen; doet oock een blijden bant « ghehandt van neghen nimphen danssen rondt onser Lyndens standt. Vorige Volgende