broek gespaard, om aan zijn werk eene onbegrijpelijke ligtheid, bevalligheid en toch sterkte te geven, daar nu reeds 400 jaar vervlogen zijn, sints van Ruijsbroek zijnen wondervollen arbeid volbragt. Een reusachtige Sint Michiel, zeventig voet hoog, de patroon van Brussel, staat op den torenspits van het Stadhuis; maar, helaas! de bestrijder van Satan draait met alle winden: 't verwondere u dus niet, zoo men in Brussel vele gevallen engelen vindt.
Zoo dra men door de poort van het Stadhuis is gekomen, bevindt men zich op eene groote binnenplaats, die met twee schoone fonteinen versierd is. Van hier gaal men eene trap op, en komt men in de Gothische zaal, waar Karel V op den 7. September 1555, omringd van de voornaamste edelen zijner staten, en leunende op den regterschouder van zijnen Stadhouder Willem van Oranje, België en ons vaderland aan zijnen zoon Philips schonk. Het was een treffend oogenblik! Een grijze vader, die aan zijnen zoon een volk, hetwelk hem dierbaar was, geheel toevertrouwde, en een zoon, die den vader, voor het aanschijn des Almagtigen, belooft, dat volk te beminnen en voor deszelfs geluk te waken! Daar stond hij voor het laatst de groote keizer, de beheerscher der bloeijendste staten van Europa, te midden van den glans en den luister, die alleenheerschers slechts kunnen omgeven. 't Was voor het laatst, en het ligchaam, als schaamde het zich afstand van alle grootheid en roem en eere gedaan te hebben, verborg zich achter de eiken deuren eens kloosters, als vreesde het den blik der menschen.
De overige zalen van het Stadhuis zijn in vele