Herinneringen en ontmoetingen
(1840)–Christiaan Hendrik Clemens– Auteursrechtvrij
[pagina 139]
| |
naar den Heer J.M. Charlier, directeur van het instituut voor den koophandel, waar ik, vóór de omwenteling, zoo vele gelukkige dagen had doorgebragt. Ik verlangde zoo hartelijk hem en zijne lieve familie weder te zien; men had mij zoo vaak met de teederste weldaden overladen, het immer goed met mij gemeend, en, waar zulks mogelijk was, mijn geluk bevorderd. Het instituut lag, tijdens ik aan hetzelve werkzaam was, aan de Maas, quai Saint Leonard; het is nu in eene der schoonste en grootste gebouwen van Luik, rue Agimont, verplaatst, welk hôtel geheel geschikt is, om aan alle vereischten, die zulk een instituut vordert, te voldoen. - Ik was even welkom, als voor tien jaren; de geheele familie was vereenigd, en natuurlijk had men mij en ik haar veel mede te deelen. Mijne belangstelling in het instituut deed mij, nadat wij onze nieuwsgierigheid bevredigd hadden, alles naauwkeurig opnemen, daar ik reeds vooraf het plan gevormd had, om mijne landgenooten nader met eene inrigting bekend te maken, wier goede eigenschappen mij reeds meer dan twaalf jaren bekend waren. Met genoegen zag ik, dat de Heer Charlier met ijver voortgaat, om de aan zijne zorgen toevertrouwde jongelingen tot nuttige en kundige leden voor de maatschappij op te kweeken, en zoo de jongeling aan zijnen wil en arbeid beantwoordt, zal hij de verwachting der ouders niet te leur stellen. De jongeling, hem toevertrouwd, wordt uitsluitend voor den koophandel, in al deszelfs deelen opgeleid. | |
[pagina 140]
| |
Mannen van beproefde talenten zijn hierin den Heer Charlier behulpzaam, en met denzelfden ijver, als de directeur dezer nuttige inrigting bezield. Het onderwijs bepaalt zich niet alleen bij het boekhouden, den wisselkoers en het rekenen, neen, uitgebreider leerkring is voor den jongeling geopend. De grondige kennis der koopwaren in het algemeen; de verklaring van het wetboek van koophandel, staathuishoudkunde, aardrijkskunde en geschiedenis, vooral toepasselijk voor den handel; en voor den jongeling, dien de lust mogt bezielen, om als fabrijkant van werktuigen op te treden, is de gelegenheid daar, om dat doel te bereiken. Men geeft er onderwijs in het regtlijnig teekenen en de meetkunde, toegepast op de werktuigkunde. Het onderwijs wordt in de Fransche en Hoogduitsche taal gegeven, eene beste gelegenheid dus voor jonge lieden uit ons vaderland, om zich deze twee talen eigen te maken, terwijl een onderwijzer bijzonder met het onderrigt der Hollandsche taal belast is, waardoor de moedertaal onderhouden of verder aangeleerd wordt. Voor degenen, die mogten verlangen meerdere talen aan te leeren, heeft de Heer Charlier onderwijzers aan zijn instituut verbonden, die in de Engelsche, Italiaansche en Spaansche talen onderrigt geven. Alles werkt dus te zamen, om den jongeling tot een kundig koopman of fabrijkant te vormen. De uitgave in een jaar zal voor ieder jongeling 850 Ned. gulden zijn, hieronder alle bijzondere uitgaven voor onderwijs in het teekenen, muzijk, boe- | |
[pagina 141]
| |
ken, papier, enz., gerekend, daar het primitieve kostgeld slechts 1300 francs is. En nu verlangt gij iets van den Heer Charlier te weten? Ik kan u noch van hem, noch van zijne gade, eene brave en werkzame huismoeder, iets dan al wat goed is zeggen. Schoon is het gezigt, den edelen man, omringd van zijne leerlingen, te zien zitten, want hij is meer dan hun leeraar: hij is hun vader en vriend. Zijne regtschapenheid, edele denkwijze en zijn onvermoeide ijver hebben alleen zijne inrigting gedurende meer dan vijftien jaren kunnen staande houden. Als protestant moest hij te Luik vaak tegen eene magtige partij kampen; de leeraar heeft gezegevierd; zijn instituut is tot den huidigen dag bloeijende gebleven. Voor Nederlandsch jongelingschap, die zich op den koophandel of het fabrijkwezen wil toeleggen, is het instituut voor den koophandel van den Heer Charlier van het hoogste nut; weshalve wij deze inrigting onzen landgenooten kunnen aanprijzen, daar wij meer dan eens de schoonste vruchten van het onderwijs en de opvoeding, aldaar gegeven, hebben zien inoogsten. Volgaarne wil de Schrijver den belanghebbenden nadere inlichtingen omtrent het instituut van den Heer Charlier geven, zoo men hem hieromtrent aanvrage mogt doen.Ga naar voetnoot(1) |
|