Het Vrijthof.
Wij zijn op 't Vrijthof; liet is, zoo als gij weet, een zeer ruim plein, wiens gelijken in ons land weinig aangetroffen wordt; neemt plaats, gaat zilten, ik moet u iets van 't Vijthof vertellen.
Vroeger stond in de nabijheid van dit plein eene heerlijkheid of een paleis, waarvan nu niets meer bestaat. - De ridders en bedienden, aan het hof van den vorst verbonden, konden zich op dit plein, door eenen muur omgeven, vrij vermaken, en zich aan verschillende oefeningen en uitspanningen overgeven; van daar de naam van Vrij-hof, Vrijthof; dergelijke pleinen vindt men nog bij de meeste ruïnen en kasteelen van Duitschland.
Keizer Frederik II gaf het plein aan de domheeren van Sint Servaas, opdat deze goede lieden, ongestoord en op hun gemak, na hunne vermoeijende bezigheden, zouden kunnen wandelen en een luchtje scheppen.
Gelooft dus niet, wat men u ook moge zeggen, dat het Vrijthof een toevlugtsoord voor schelmen en moordenaars geweest is; zij waren toen, even als nu, welligt grooter in aantal, maar niet gezien, noch werd hun hier een toevlugtsoord geschonken.
Het Vrijthof is, in de middeleeuwen, het kampof tournooiveld der vredelievende burgers geworden,