Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt(1636)–Jacob Claesz– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 459] [p. 459] Het honderdt en tachtentighste Liedt. ZAnghers en Zangherinnen ziet, Hier hebt ghy noch een zeltsaem Liedt Zinght ghy't van aft'ren en van voor, Zinght ghy't van kruys-wijs, door en door; Zinght ghy't van voort al op en neer, Dan ront-om, krom-om, heen en weer: (Niet dat ghy Percken over springht, Maer altijdt Perkck aen Perckjen zinght) Zoo werdt dit kleen een groot gezanck, Vier hondert twintigh Vaersen lanck. Vindt ghyse niet, komt vry by mijn, 'kSal t' u bewijsen datzer zijn. Stemme: Al vvat men hier, &c. O Mensch hoeGod u met vlijt'tGoet dat ghyTeghen Gods zijt ghy so op'tdoch dagelijckxhoort ghy nim-woort gy staeg aerts vergeckt?op weckt,mer op en let,u selven set, Luc. 12:20:21Ierem 25:4.Esai.42.20.Ierem.44.16. 1.Iohan. 2:15Apocal.3.20.Prov.1.24.Rom.10.21. We dat g'u tijtO Mensch hoegy wederspoortlaes ghy ver- Van boete dusstrijt ghy nochaltijt Gods wilsmoord Godts vertreckt,so stijf geneckten Wet,aenspraeck soo te met, Syrach.5.8.Rom.2.4,5.Ierem.6.10.luce.8.14. Syra.18.25.Ierem.5.3Actor.7.51Rom.1.28. Och dz ghy nochBetert u och,Siet doch hetEer 'tis te laet u selven staeghdit is het alder-gaet nu geheelsoo danst noch liefkoost!boost,op de knijp.na Gods pijp, Ierem.5.12Matth.3.8,9.1 Petr.4.7.Matth.11.17. Syrach.16.16Esai 1.16.Matth.3.10Ierem.6.8. Ghy seght 't isMens 't is be-Den Oogst dieDe Maeyer doch in langhedroch daer gy uslaet al wit inslaet, want Ziet noch geen Oogstzelf me troost,dit begrijp,den Ooghst is RYP. Eezech.12.221.Tessa.5.3. Apocal.14.15.Ioel.3.13. Luce.12.45.Syrach.5.6.Psal.96.12,13.Apoc.14.16. H.A. Hoe je wilt. Vorige Volgende