Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– Auteursrechtvrij
[pagina 297]
| |
Op de wijse: Ick vveet een reyn Casteel.BEreydt u huys terstondt,Ga naar margenoot+
Ghy meught niet langer leven,
Al zydy nu ghesont,
Schoonheyt sal u begheven:Ga naar margenoot+
Al zydy schoon en rijck,Ga naar margenoot+
Ghy staet soo wanckelijck,
Wat zijt ghy meer dan aerd' en slijck?Ga naar margenoot+
Alst Godt den Heer belieftGa naar margenoot+
Soo moet ghy van hier scheyden,Ga naar margenoot+
Al staet ghy vast ghegrieft,
Als bloemkens aen der Heyden:Ga naar margenoot+
Seer kort is uwen tijdt,Ga naar margenoot+
Want ghy dat seecker zijtGa naar margenoot+
Dat de uyre komt metter vlijt.
Leeft ende wilt verstaen,
Men vindt het klaer gheschreven:
Dat ghy den wegh moet gaen,Ga naar margenoot+
Niemandt is hier ghebleven:Ga naar margenoot+
Salomon was seer wijs,Ga naar margenoot+
Absalon schoon propijs,Ga naar margenoot+
Sy zijn vergaen gelijck het Ys.
Sampson groot ende sterck,Ga naar margenoot+
Herculus hoogh van moede,Ga naar margenoot+
David heeft menigh werckGa naar margenoot+
Ghedaen, gelijck de vroede,
En zijnse niet al doot?Ga naar margenoot+
Niemandt daer over schoot,Ga naar margenoot+
De doodt spaert niemandt kleyn oftGa naar margenoot+
groot.
| |
[pagina 298]
| |
Ghy Ionghers fier en schoon
Waer in wildy verblyden?
Ga naar margenoot+Het is het laetste loon,
Ga naar margenoot+Ter aerden moet ghy glyden:
Ga naar margenoot+Bedwinghet u natuer,
Ghy die zijt in u fleur,
Ga naar margenoot+Want gy en weet noch tyt noch uer.
Ga naar margenoot+Princen, Heeren ghemeen,
Ga naar margenoot+Wilt in tydts sterven leeren,
Ga naar margenoot+Soo meucht ghy groot en kleen
Met Christo jubileren,
Ga naar margenoot+De valsche werelt laeckt,
Ga naar margenoot+Nae Christum den Heer haeckt,
Ga naar margenoot+Zijt altijdt sober, ende waeckt.
|
|