hen plaats te nemen, ook Clementine, precies of daar alles van hem was. Dan ging hij zelf achter de tafel zitten, opende langzaam zijn aktentasch, nam daaruit een witten omslag, en zegde: ‘Mijnheer Parmentier heeft mij gevraagd zijn testament voor te lezen onmiddellijk na zijn overlijden, in zijn eigen huis, nog voor de begrafenis. Hij heeft mij aangesteld als zijn testamentuitvoerder.’ Dan plaatste hij rustig zijn gouden lorgnet op zijn neus, plooide het papier open, en begon te lezen: ‘In den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, amen, dit is mijn testament....’ Clementine maakte een kruisje. En de notaris las....... De pastoor.... zooveel.... de verre nicht.... zooveel.... het weezengesticht.... Het was zeer uitvoerig wat hij las, en hoe verder hij ging hoe starrer Clementine hem met wijd opengespalkte oogen begon aan te kijken, en opeens begreep ze niets meer, de zin van de woorden drong niet meer tot haar door, het warrelde dooreen in haar hoofd alsof daar iets kapot gesprongen was. Tot ze plots haar naam hoorde....’ Clementine Geeraerts.... de kleeren van madame Parmentier zaliger.... levenslang vast verblijf in het godshuis te Leuven.... Rikus Geeraerts.. . winterjas met astrakankraag....’. Daar was wel iets kapot gesprongen in haar hart, want al haar bloed