- ‘Clementine, zegde hij op een morgen, ga bij den notaris eens vragen of hij dezen namiddag bij mij kan komen.’
Verbluft keek ze hem aan.
- ‘De notaris, mijnheer?’
- ‘Ja, de notaris..... Ik wil mijn testament maken.’ Clementine werd lijkwit.
- ‘Ik meende.... ik meende dat dat al lang....’ Haar stem stokte.
- ‘Wat.... al lang?’
Zij was ijskoud.
Gedurende al die jaren had zij dus geleefd op een valsche zekerheid!.... Dat terugsmakken in de werkelijkheid was zoo brutaal, zoo onverwacht, dat ze moest neerzitten. Was hij dus gestorven verleden winter, dan was.... Zij durfde er niet aan denken..... Die gemeene loeder!.... Rikus, de winterjas, de gouden horlogeketting, de.... In een flits schoot het allemaal door haar geest. Zij moest op haar tanden bijten om mijnheerke niet bij de keel te grijpen op zijn bed. Hij las het in haar oogen.
- ‘Zijt ge niet goed?’
- ‘Ja wel.... ik ga.’ Haar stem was schor.
Zij ging naar het dorp met een hollen kop, ze wist niet