gebrek aan beschaving, de achterlijkheid, ik geloof niet dat iemand er ooit maar aan denkt.
Ik geloof integendeel dat ze, evenals ik, bij iedere stap verrast staan door de hoge cultuur, de ontwikkeling, de ordelijke beschaving van dit volk. Die beschaving komt er op u af, van de oude monumenten tot de nieuwe pas aangelegde musea, u ontmoet ze langs de straten, in de gevels der huizen, in de klank van de stemmen en in de groet van het kind.
Het is een genot door Duitsland te reizen, langs de brede wegen te rijden, steden in volle bloei te bezoeken, door dorpen die als bloemtuilen langs de wegen staan. En waar u ook stil staat, ontmoet u mensen, zo vriendelijk en hulpvaardig dat u telkens langer blijft pleisteren dan uw plan was. Is dat nu speciaal ‘Beiers’? Er zijn er, die dat beweren. Ik weet het niet. Ik heb in ieder geval van mijn reis iets zo zonnigs meegedragen, als maar zelden een tochtje in het buitenland mij geschonken heeft.
Ja maar... Hitler!
Behalve de plakkaten, over de straten gespannen: ‘Joden zijn hier niet gewenst!’, behalve de ontelbare hakenkruisvlaggen, hebben we daar niets ongunstigs van gemerkt op onze reis.
Tenzij dat er in Duitsland gewerkt wordt, met koppigheid, met fanatisme. Maar dat is een andere historie en valt buiten de beschouwingen van dit relaas.
Rothenburg ob der Tauber...
Dit oud Beiers stadje met zijn acht- à negenduizend inwoners is alleen reeds een reis naar Beieren waard.