den, en door straten te wandelen waar je niet om de drie, vier huizen een plakkaat leest: ‘Huis te huren of te kopen’ zoals te Brussel.
Alles is relatief, en zo zal de ‘Duitse armoede’ ook wel min of meer relatief zijn.
We reden die morgen langs de Lahn. Het is er niet zo wild en zo groots als bij de Rijn, maar het is veel mooier, zachter, en staat dichter bij u.
De zon stond hoog aan de hemel, rustige mensen keken ons aan en knikten; we klommen hoog in het Taurus-gebergte en op een mooi punt stonden we even stil om het landschap te bewonderen. Bad Ems, een kuurstadje, juist gelijk alle andere stadjes met miraculeus water.
Ik ken dat: hotels, dokters, park met bronnen, vier keer per dag water drinken, concert voor- en namiddag, concert 's avonds, casino, speeltafels, mooie lanen en wandelingen, autocars - overal juist hetzelfde, van Spa tot Vichy, van Neuenahr tot Karlsbad.
Het ziet er naar uit of het elke dag met zeepsop bewerkt is. De eerste indruk van zulk een stadje is: Wat is dat hier mooi, en wat moet het heerlijk zijn hier een tijdje te verblijven. Maar na enkele dagen vind je het saai, triestig, met al die mensen die beweren, om hun familieleden genoegen te doen, dat hun toestand na een week reeds ‘werkelijk beter’ is, maar die nooit kunnen zeggen dat ze ‘genezen’ zijn.
Ik heb ze, helaas, allemaal moeten doen, die ‘villes d'eau’, gelukkig niet voor mijn eigen gezondheid. Ik heb me er schromelijk verveeld, ik heb er mijn vakantiegeld zonder plezier moeten verteren. Ik heb er bridge, roulette, petits-chevaux en boule