| |
Y.
ypen, Olmen en Hersleer, welke ook Korkyp geheten wordt, om dat de bast zulke diepe kerven heeft, zyn drie soorten van Boomen, die alle drie uit Olmzaad voortkomen. De Olmen zyn echter de minste, de Ypen de meeste, die’er uit voortkomen. Dewyl dit dus onwis gaat, worden deze soorten van Boomen meest van Inleggers voortgeteeld: maar met dit onderscheid, datze niet worden aangebonden. Na datze ingelegd zyn. en een jaar gegroeid hebben, wordenze by den grond afgesneden, om dus met meerder kracht te groejen. | |
| |
De Olmboom wordt de grootste van deze drie soorten, en schielyk dik: maar ’t hout is zo vast niet gesloten. De bladen daar van zyn groter, ronder, minder spits, en bruinder van kleur. Men heeft een bruin soort daar van, welker bladen bruinder zyn, en de bast licht. De Uitloopen van de wortel der Olmen zyn Ypenboomen.
Ypen, van enigen roode Olm genaamd, om dat het hout ros is, groejen zo dik noch schielyk als de Olm. De bladen zyn zo groot niet, breder van groen, en smalder en spitzer dan die van Olm. ’t Hout is harder, vaster, meer gesloten, en in ’t verkoopen meer waard.
Hersleer is een Ype die weinig groeit. Dit soort is een onderblyfsel, en brengt veel Sypelaar, of zogenaamde Pissers voort. ’t Hout is nog harder, vaster, en meer geld waard.
De Olmen kunnen ’t best tegen wind uithouden, en zyn daarom dienstig om luwte voor Boomgaarden te maken, en meer waard dan Populieren en Wilgen, welke laatste echter best wind breken, om datze tajer zyn; waaromze tot Buitenmanteling best zyn.
Ypen zijn best tot hooge Scheerheggen, die men van onderen af opscheert: maar Hersleer kan met zo veel voordeel niet geplant worden, als de Ype, of Olm, die krachtiger aandikken. Hersleere Ypen maken magere Heiningen, en derzelver houtige kurk-uitwassen, maken misstand.
De Ype is, om deszelfs vastheid, een goed werkhout. Men maakt’er Molenstanders, grote Affuiten voor zwaar Kanon, en Wagenmakers werk van. ’t Is zeer goed en heet Brandhout. Men houdt van de doorgebrande stukken gerekend, zo wel vuur, als van Turf.
yskelder is een plaats, die zo koud is, en onder den grond, dat men’er Ys des Zomers in bewaart.
yzer is een der zeven Metalen, dat zeer hard is, moeilyk te smelten is. ’t Draagt in de Geneeskunst, of Scheikunst den naam van Mars. ’t Bestaat uit een Vitriolies zout, verdikte Zwavel en aarde, en dit mengsel is hier zeer kwalyk onder een. Men heeft het op zeer vele plaatsen van de wereld; en in Europe behalven in Zwede en Muskovien, in Duitsland, Luikerland, Bourgogne en Normandie. Na dat men de Yzer-erts gewassen heeft, laat men ze in een Smeltoven smelten, dektze met Kolen en Keisteenen, welke een soort van steen is met zwavelachtige kalk, gevonden onder de Yzer-erts, en die veel doet omze licht te smelten. Als het dus gesmolten is, giet men ’t in de Vormen. Dit noemt men Giet-yzer.
Men zuivert dit Yzer, als met ’t voor een twede reis laat smelten, en ’t wakker met een yzere Staaf omroert, als ’t begint te smelten. Daar na smeedt men ’t op een Aambeeld, om het in staat te stellen om de Vyl te velen.
Men krygt het Yzer, in verscheiderlei gedaante van de Yzerhutten. Luikerland, Zoerland, en Zwede geven Yzer, en het laatste geeft het beste en taaiste Yzer.
Men krygt het Yzer aan platte Staven, aan ronde Roeden, of Trek-yzer, en aan vierkante Staven; welke elke hunne byzondere namen hebben.
Men onderscheidt het goed van kwaad yzer, aan ’t breken en smeden.
Zo gebroken yzer’er zwart uitziet, is ’t zacht en handelbaar: maar gemeenlyk assig. Zo ’t bruin graau is, of wat na den blanke en wit ziet, is ’t harder en brosser: maar voor grote werken best. Zo ’t grof van grein is, en ’t gebroken ten deele blank, ten deele zwart, of graau schynt; zal ’t zo goed om te smeden als vylen zyn: maar zo ’t grein te helder is, deugt ’t yzer niet met al. Zo ’t yzer fyn en vast van grein is, als of ’t was staal; is ’t zagt, en wil ’t in de koude wel buigen: maar ’t is niet gemaklyk te vylen, of souderen. Men gebruikt het voor Land- en Tuinbou. Men heeft geen beter yzer, dan daar men noch tekenen, noch scheuren, noch klooven in vindt.
Wat het smeden belangt, ’t smedig yzer is bros in de koude; en in tegendeel ’t yzer dat hard is om te smeden, zal zacht en buigzaam wezen als ’t koud is.
Van ’t Yzer wordt ook Blik gemaakt, deur vertinnen.
Gelyk de Yzers van verschillende Landen in aart onderscheiden zyn; zo verschillen die, welke in Vrankryk gevonden worden. ’t Yzer van Nivernois is zacht en goed om Degens, en Loopen van Snaphanen en Pistolen te maken. Zo is ook dat van Senouche. Vibrai geeft ’t geen vaster is. Dat van Bourgogne is matig zacht.
| |
Krachten van Yzer.
De Geneeskundigen hebben ’t in gebruik, enz. De openende Saffraan van Mars, of Yzer, opent de Verstoppingen van de Lever, en Milt; en is derhalve goed voor de Geluwe, Waterzucht, en voor ’t achterblyven der stonden. De Crocus Martis adstringens, is goed voor Zaadloopen en Leverloopen. De roest is oorzaak dat de Vrouwen niet bevrucht raken. Zy stopt ’t bloeden. Met Wynazyn gemengd, neemt het de Puisten des lighaams weg, de verzweringen der Winkbraauwen. Water daar gloeijend Yzer in gedoofd is, is goed voor bloeden, voor galachtigen, enz.
Men maakt van ’t Hamerslag veel gebruik: maar in de Geneeskunde wordt’er enige bereiding toe vereist. Want daar komen reeds kolen onder, welke men om te gloejen gebruikt. Men geloofd, dat de Hamerslag een soort van schuim van ’t Yzer is.
| |
Hoe men de Haverslag gereed maakt.
Men stootze en wastze, en droogtze.
| |
Wat kracht de Hamerslag heeft.
Men geneest’er Verstoppingen mede, en de bleke kleuren der Meisjes. Men geeft van een halfscrupel tot twe.
| |
| |
| |
Hoe men van Yzer Staal maakt. Zie staal.
’t Yzer wordt door hoorns en klaauwen van beesten gezuiverd. Deze klein gemaakt, en met houtskool van ligt hout gemengd, dat gestooten is, worden met de yzere Staven aan lagen gelegd, in ovens daar toe met voordagt gemaakt. Het branden daar van maakt het tot Staal. Hier uit is af te nemen, dat er tussen Yzer en Staal geen groot onderscheid is; en dit alleen in een meerder, of minder zuiverheid bestaat. Men moet in de Medicynen ’t zuiverste, dat is, het Staal gebruiken.
Men heeft’er die Staal den naam van Chalybs willen gegeven hebben. Chalibone ene Stad in Assyrie zoude daar aan zynen naam hebben medegedeeld. Men maakt daar ’t beste Staal. Dat van Damaskus komt wint de loef van alle de andere. Damasceense Zwaarden kunnen anderen wel deurhakken; en Japanse, wil men, zyn nog beter.
| |
Hoe men Yzer in Staal verkeert.
I. Neemt honderd en twintig pont Yzer, dat zagt is, legt het in een Oven, die wyd is van onderen, en naau van boven, waar in een Asgat is, en verscheiden luchtgaten. Neemt met dat Yzer twaalf ponden Houtskolen, en kolen van Wilg, die in ’t water, of pis zyn gedoofd, gestooten en door een grove Zift geloopen. Doet daar tien ponden poejer van gebrande Koeje-hoornen by, die gestooten en gezift zyn. Neemt ook oude Schoenen gestooten met Granadehout en Schillen, gebrand op zich zelve, van elks drie ponden. Men moet’er om doen ’t hevigste vuur, dat men kan maken, twemaal vier en twintig uren lang: waar na men zal vinden honderd ponden goed Staal.
| |
Hoe men roest van yzer krygt.
Weekt het Yzer in Wynsteen-olie, die gesmolten is, en schuurt daar na ’t yzer.
| |
Om yzer zacht te maken.
Zet in een kleine aarden Pot, of in een Lepel, twe oncen en een half Spaans groen, twe oncen gemeen zout, Wynsteen een half once: mengt het met den andere, twe nachten in een heldere lucht, dan zal ’t in water veranderen, en legt daar uw Yzer in.
| |
Om yzer blank te maken.
Neemt zo veel levende Kalk als Ammoniakzout; roert het deur water; laat het Yzer gloeiend worden, en steekt het in dit water.
| |
Om van Yzer Zilver te maken.
Laat Yzervylsel en poejer van Realgar smelten. Neemt daar van een once, met een once Koper, en zo veel tin: smelt het met den andere; doet het in de Kroes, dan zal men een once fyn Zilver hebben.
| |
Om Yzer blank te maken.
Neemt Rogge-zemelen naar welgevallen, kookt ze een walm, of twe in Wynazyn, en wat waters op. Doet daar ten eerste uw zwart Yzer in. Hebbende daar na uw Vaatwerk van ’t vuur genomen, Stopt men ’t toe, en laat het drie dagen en drie nachten weeken. Na dien tyd haalt men ’t Yzer’er uit, en schuurt het met de Zemelen, waar mede ze geweekt zyn: daar na doet men’er nog wat vet over, waar na men ’t in water laat weeken, waar in Ammoniakzout is gesmolten. Als ’t’er uitgehaald is, laat men ’t afdruipen; en daar na, vryft men ’t met Roggezemelen.
| |
Om in vyf, of zes uren een yzer, dat een arm dik is, te breken.
Bruineer ’t midde van de Staaf met gesmolten Zeep, zuivert daar na met een draad de plaats daar gy ze wilt breken. Neemt daar na een Spons in brandend Water van drie kookzels nat gemaakt, en legt het rondom ’t Yzer.
| |
Gebruik van Staal in de Geneeskunst.
Men gebruikt het Staal in de Geneeskunst: maar men moet het naar de Scheikunst bereiden, zal men’er de grootste krachten van zien. Dus krygt men Crocus Martis, of Saffraan van Mars, om dat het zo geel, als Saffraan is.
Men maakt het gemeenlyk door behulp van vuur, naar de Scheikunst.
Maar men bereidtze in de Apotheek van Staalvylsel, dat men in Wynazyn wast, gelyk de Arabers raden. Dit laat men op een heete steen drogen, of in de brandende zon. Dit Vylzel zynde gedroogd, vryftmen ’t, na dat men ’t gewassen heeft in Wynazyn. Daar na doet men ’t gelyk te voren drogen, of men herhaalt het tot zevenmalen toe.
| |
Krachten van Staal naar de gemeene bereidinge.
Dit versterkt Lever en Milt, ’t opent de ingewanden, en dus is ’t goed voor die bleek zyn.
De krachten van de Saffraan van Mars zyn naar de soorten; of zy is samentrekkende, of openende: Maar behalven het bereiden van de samentrekkende Mars, behoeft men deze niet te mispryzen. Men steekt een staaf Staal, of enige kleine stukken Yzer in een Weerslag-oven den tyd van twaalf uren. Daar na neemt men ’t’er uit, laat het koud worden, en men veegt’er de poejer, die’er aanhangt, met een Hazepoot af.
Men neemt ook een halfpond gewassen Staalvylsel, en legt het op een yzer plaatje in een pot, en laat het den tyd van twe etmaal in een Weerslag-oven. Als het daar uit is genomen, doet men ’t den tyd van tien, of twaalf uren in Welwater, en laat het daar in een gantsen dag trekken. Daar na roert men ’t hard, en giet het troebel water daar | |
| |
af, en iaat het enige uren bezinken. Daar na laat men ’t deut een papier lekken; en ’t geen men dan op den grond vindt is de Saffraan van Mars, die fyn is, en zamentrekkende.
| |
Krachten van de Saffraan van Mars.
Men versterkt daar de vaten mede, die te zwak zyn geworden; gelyk de Maag, in een Spys loop; de darmen, als’er afgang, of rode loop is; de Lever in de Leverloop. Dus doet men ook als de Stonden te veel zyn; als’er witte vloed is, en Speenen: maar men moet het niet gebruiken, dan na algemeene middelen.
Men geeft’er van in, van een half tot een heel scrupel in een goede vocht, of met Conserf van Rosen.
| |
Hoe men de openende Mars maakt.
De openende Mars maakt men van Staal, in een Weerslag-oven gloejend gemaakt, en steekt daar tegen aan een stuk Zwavel, en houdt het boven een Emmer met water. Dit Staal smelt ten eerste, en valt met de Zwavel in ’t water, waar in men ’t naderhand aan klompjes vindt, die aan stuk te vryven en te stooten zyn.
Deze klootjes stoot men naderhand zeer fyn; en doet daar zo veel Zwavel by, die ook gestooten en gezift is. Men mengt het met den andere, en legt het op een yzeren plaat, of in een aarden pot. Dit zet men twe etmalen in ’t vuur van een Weerslag-oven. Daar na is ’t van een Violettekleur geworden. Dit moet weder fyn worden gestooten, en daar op gedaan Fonteinwater, ter hoogte van zes vingeren breed. Men roert het alles met den andere, en doet het geroerde water in een schoone pot, en laat het enige uren bezinken. Daar na giet men daar ’t klare water af, en doet het op den eersten droessem, roert dat als te voren, en giet het weder af; en herhaalt dit verscheiden malen; dan zult gy krygen, of hebben op den grond een ontastbare poejer. Daar na moet men het troebele water laten uitdampen; en men zal hebben de openende Mars, met zyne Vitriolise geest, en welke gekregen is na ’t verbranden tot kalk, en verscheiden wassingen en uitdampingen.
| |
Krachten der openende Mars.
Deze Mars is goed voor hardnekkige verstoppingen van ’t Darmscheel, Lever en Milt; zy geneest de bleke kleur, en de opstopping der Stonden.
Men geeft’er een halfscrupel van met ene bekwame vocht in, of men doet het in een Slikbrokje, Conserf, of Tablet, lettende op d’omstandigheden voor ’t gebruiken van algemene middelen, en ’t duren naar de grootheid der kwale, die ze somtyds doet een week, ook twe drie gebruiken. Men moet gaan wandelen, na dat menze een uur, of twe in genomen heeft gehad, en daar op enige lepels van een openende vocht te hebben genomen, als menze tot een brok inneemt.
| |
Andere manier van openende Mars te maken.
Neemt zo veel vylsel van Staal, als gestooten Zwavel, mengt het onder een, en hebbende daar met water een deeg van gemaakt, laat het gesten in een aarden pot den tyd van 4, of 5 uren. Hebbende ze daar na in een aarden pot op een groot vuur gezet, en de stof met een yzeren Spatel omgeroerd, om dat’er de vlam niet in raken zoude, en de Zwavel verbranden, en zwart worden, zult gy den tyd van twe uren een groot vuur houden aan den brand, en gedurig de stoffe roeren, die van kleur verandegeren, en die van hoogrood aannemen zal. Als ’t is daan zal men de stof laten koud worden, en bewarenze ten gebruike; als boven. Men kanze van vyftien greinen tot een dragme innemen.
Let wel. Als men twe pond Staal heeft zal men hebben, als ’t gedaan is, twe pond en acht oncen Saffraan; waar ook van daan deze vermeerdering mag zyn gekomen.
Anders. Bewaart van tyd tot tyd het roest, dat van yzeren platen komt, wast het wel, zet het in daau en droogweer, tot dat gy genoeg van die roest hebt, die ros zal zyn, en van geur en reuk roestachtig zal wezen. Gy zult het gebruiken als boven. Men geeft het van tien grien tot twe scrupel; of in koekjes, of afgangmakende pillen. Deze manier van doen is de beste van allen.
| |
Hoe men de Saffraan van de samentrekkende Mars gereed maakt.
Wast van de beschreven openende Saffraan van Mars zo veel in Wynazyn, als u behaagt, en laatze telkens een uur trekken. Doetze daar na in een pot, of op een tegel, verbrandtze tot kalk op een groot vuur een uur vyf zes; laat het dan koud worden, en bewaart het ten gebruike.
Dit bedaart het Bloedbraken, de Buikloop, de Stonden, die al te veel komen, de bloedende Speenen, en de al te groote ontlastingen, hoedanige ze ook zyn mogen. Men geeft ze in koekjes, of afgangmakende pillen; van vyftien greinen tot een dragme neemt men ’t in.
| |
Vitriool, of Zout van Mars.
Doet Brandewyn en Engelse Vitriool, van elks evenveel in een yzeren pot, zetze een tyd lang in de Zon, en daar na’er buiten zonder roeren; dan zal zich de vocht met de Mars verenigen, en gy zult een Zout hebben ’t geen gy zult laten drogen. Daar na zult gy ’t van de pot nemen, en bewaren ’t in een welgesloten glas, om ’t voor verstopping te gebruiken. Men geeft het van zes greinen tot een scrupel, in een Vleesnat, of andere dienstige vocht.
Als men de vocht niet kan in de Zon zetten, zet men ze maar op een Stoof, of plaats die heet is; dan voert men ’t nog schielyker uit. Men moet een nieuwe yzere pen nemen om dit te doen. En heeft men die niet, moetze wel schoon worden uitgedaan. Twe oncen Brandewyn, en zo veel Vitri- | |
| |
ool-olie, geven vyf oncen Zout van Mars. Men maakt het binnen den tyd van een dag, of anderhalve, of twe dagen als ’t Zomer is; maar ’s Winters heeft men’er zes, of zeven van doen.
De krachten van dit Middel zyn groter dan die van de Saffraan; waarom men’er ook minder van ingeeft.
| |
Wat’er in de bereidingen van Staal staat aan te merken.
De bereidingen, welke door vocht geschieden zyn ver beter, dan die men in substantie gebruikt. Onder deze vindtmen’er gene beter, noch heilzamer dan de Wyn, waar in men Staalvylsel doet; waarom hy den naam van Staalwyn draagt. Men geeft’er vier oncen van ’s morgens nuchteren, en ’s avonds een uur, of vier na ’t eten in een openend afziedzel. Men kan ’t ook, in water getrokken, een Zieken in geven. Dietwe Staalvochten zyn goed voor opgestopte Stonden, en alle soorten van verstoppingen. Die zwak van maag zyn, doen een lepel Staalwyn in elke lepel. Men heeft een Stook kundige, die den Wyn boven Tinctuur van Mars stelt, die met Wynsteen wordt gemaakt: maar hy houdt meer van de Tinctura antiphthisica Anglorum, dan van de Staalwyn, zo men Bloedspuwen moet genezen, of Longen Bloed-verzweringen. Die Tinctuur wordt van de Bladaarde van Wynsteen, en de Vitriool met Mars, dooreen gestooten, gemaakt, en in Wyn getrokken, die daar ros van wordt.
| |
Om Staal zacht te maken.
Neemt een klomp Klei, of een stoffe, waar van men Fornuizen maakt, maaktze kneedbaar met water, en daar een gat in, om daar uw Staal in te leggen. Legt daar rondom een duim dikte Mensendrek. Doet daar na ’r gat weder toe, en legt’er rondom kolen, en maakt het gloejend; laat het daar na koud worden, en uw Staal zal zo zacht als Lood zyn.
Men heeft’er die om Staal zacht te maken, ’t doen gloejend worden, en daar na enige reizen dooven in een mengsel van Pis, Ossegal, en sap van Netelen; van elks evenveel.
| |
Om ’t Staal hard te maken.
Steekt uw Staal, na dat gy ’t hebt gloejend gemaakt, in een water, ’t geen uit vier oncen Koolstronken, en vier oncen Aardwurmen, en twaalf oncen halfgedroogde Rapen bestaande, met malkander gestooten, en met een Helm gedestilleerd hebt.
| |
Om kleur aan ’t Staal te geven.
Polyst het eerst met een zoete Vyl; bruineert het met een Bruineeryzer. Maakt het daar na onder gezifte as heet. Als het daar in verscheiden kleuren heeft gehad, zal ’t eindlyk een waterkleur krygen. Deze moet het houden. Haalt het’er dan uit, anders zoude het ze verliezen.
| |
Om op yzer te graveren.
Laat uwe Plaat heet worden, besmeertze met het volgende, en schryft daar in met een naalde, ’t geen gy wilt.
Mengt twéé deelen Loodwit, onder drie deelen wit Was;
Anders. Neemt Zout Ammoniac en gemeen Zout, Koperrood, Spaansgroen, en sterke Wynazyn ondereen, van elks evenveel, doet het koken. Als het door een doek is geloopen, giet het op uw Staal, en laat het’er een half uur op.
Anders. Neemt sterke Verjuis, laat’er Aluin in smelten, die gestooten is, doet’er by wat gedroogd zout, dat poejerfyn is; als het deur een doek geloopen is, kunt gy ’t gebruiken.
Om Staal te vergulden. Zie vergulden. Om ’t te Solderen. Zie solderen. Om ’t voor roesten te bewaren. Zie roest. Om ’t te temperen. Zie temperen.
yzerdraat is een yzer, dat door een gat van een stalen plaat getrokken, de gedaante van draat heeft.
yzerkruid. Verbena in ’t Latyn.
Beschryving. ’t Is een plant, waar van de steel, anderhalve voet hoog groeid, hard, hoekig en wat ruw is. De Bladen zyn langwerpig en diep gekorven; de Bloemen zyn, als een Leeuwenbek, klein, blaau en somwyl wit, zy komen aan lange fyne staarten; de Zaden zyn in een huisje aan vieren by een.
Plaats. Men vindt dit kruid op onbeboude plaatzen, gelyk by hagen, muren, en langs wegen.
Eigenschappen. Het Yzerkruid is verdunnende, men gebruikt het in winderig Kolyk. Het breekt de Steen in de Nieren, en in de Blaas; het maakt melk voor Minnemoeders. ’t Is goed voor zeere oogen, voor pyn in ’t hoofd en tanden, voor zweren in den mond, en vooral voor de besmettingen van de huid; als voor de Schurft, Dauwurm, Mal de Saint Main, zo men ’t als een bad gebruikt, of als een stoving gemaakt met de Duivekervel in Water en Wyn-azyn.
Zo men deze plant stoot en op de zyde legt, bedaart ze het zydweê. ’t Sap van Yzerkruid, als ’t eerst geperst is, zuivert den buik.
De Heer Lemeri heeft door ondervinding geléérd, dat zy de slym in ’t byzonder afzette. Men geeft ze van drie tot zes oncen.
De bladen van Yzekruid zyn goed voor de geluw en de bleke kleur. Men doet ze trekken in witte Wyn, een nacht lang, en neemt ’s morgens nuchteren drie, of vier oncen van ’t afgetrokken. ’t Afziedzel der bladen, waar in men Rivier-kreeften laat koken, gaat Miskramen tegen. Men maakt ook een gorgeldrank, van ’t afziedzel van die plant voor een zeere keel. Men legt op ’t hoofd een pap van de bladen van ’t Yzerkruid, om de schele hoofdzweer te genezen; en om de vochten te verdryven, die een grote koude van ’t hoofd veróórzaken. Men mengt de gestooten bladen met Roggenmeel, en wit van Ei, om pappen te maken, die zeer ontbindende zyn. Als men de bladen van Yzerkruid op de zyde legt, in de zydwéé, moet men ze te | |
| |
voren op een warme plaat wat laten braden, of in een pan met wat azyn. Zy doen een vocht aan de zyden uitkomen, dat, by het sap gevoegd, als bloed’er uitziet. ’t Gedestilleerd water, of het geklaarde sap van Yzerkruid, verklaart het gezicht. Het matigt de komst van afgaande koortzen, en geneest ze somtyds. ’t Afziedzel voert het zelfde uit. Men geeft het van twe tot vier oncen; ’t aftrekzel tot een dragma. Dit moet de zieke twemalen daags innemen; voor de huivering, en in ’t afnemen van de koorts, op den dag van de koorts. De Kina Kina voert meer uit, als zy met het sap, of aftrekzel van Yzerkruid wordt gemengd. Deszelfs sap, of zyne olie door aftrekken, geneest nieuwe en oude wonden.
yzersmet; zo dra’er die vlak is ingekomen, moet men ’t Lywaat in Citroensap, of in Wynazyn doopen, waar in men witte Spaanse Zeep gesmolten heeft. Zie inkt.
Men moet de plaats van Lywaat, waar in de vlak is, boven de stoom van kokend water houden, daarna ze doopen in sap van Zuring, of Citroenen, het van weerskanten met gedroogd fyn Zout bestrooijen, en maken ’t zo, dat het wel is deurdrongen Daarna moet men ’t steken in gemeene loog. Men moet de Yzersmet, of Inktvlekken wegnemen, door een Yzer onder ’t Lywaat op de plaats der vlek te steken, en door te doen Citroensap druppen, op de plaats der vlek, zo dat het druipt, op de heete plaat. De vlak zal terstond weggaan.
yzel is een Ys, dat, van den Regen op boomen en straten gevallen, gestold is; gemeenlyk op ’t eind van Vorst geschiedt, wanneer die lighamen kouder, dan de Lucht zyn.
|
|