zeggen, dat hij een ding van been, met lange, dicht op elkaar staande puntige tanden door zijn haar wil trekken. Hoort ge het goed?’
De moeders keken elkaar aan en verscheidene klopten op de wollige hoofdjes harer lievelingen als waren ze bevreesd, dat zij ook zoo'n vreeselijk instrument zouden moeten gebruiken. Sommige keken den marionet met grooten afkeer aan en andere zeiden zachtjes tegen de kinderen, maar niet zoo zachtjes of Pinokkio hoorde het:
‘Als ge niet goed oppast, komt die daar 's nachts bij u om uw haar te kammen!’
‘En nog ben ik niet aan het eind!’ ging de kamerheer onverdroten voort. ‘Weet dan, dat dit merkwaardig product, als hij zijn neus wil snuiten, een lap uit zijn zak opdiept, die zakdoek heet...... Maar ik schaam me te veel, om het verder uit te leggen....!’
Bij deze woorden verhief zich aan alle kanten zoo'n luid gelach, dat de stem van den spreker er geheel door overstemd werd. De kinderen lachten het hardst, en met een blik op hun moeder bewerkten ze hun neus met den rug van hun hand om Pinokkio te laten zien hoe men zijn neus behoort te snuiten.
Toen het weer zoowat stil was, verhief de kamerheer zijn stem nog meer, om zich nog beter te doen verstaan.
‘Maar het is nog niet uit, dames en heeren! Dit wezen ziet kans rauwe boter te eten en vleesch braadt hij, en prikt het daarna op een voorwerp, dat ook alweer tanden heeft. Hij eet de soep zoo maar van een lepel en drijft zijn domheid zoo ver, dat hij brood snijdt met een allergevaarlijkst instrument, dat hij mes noemt!!!!’
Nu bereikte de verbazing haar toppunt en onder luid rumoer renden de vrouwen naar haar hut om weldra weer naar buiten te komen, de eene met een kan water, de andere met een stuk rauw vleesch, een derde met een kommetje boter, ja er was er zelfs een, die haar ijver zoo ver uitstrekte dat ze een kip meebracht, die de kamerheer in een oogwenk plukte en daarna roosterde op een vuurtje, dat dicht bij de kooi werd aangestoken.