hij geen voedsel mocht weigeren, op welken tijd men hem ook iets eetbaars bracht.
‘Het is net of ik een aap ben!’ zuchtte de marionet droevig, zich herinnerend wat hij en zijn lieve schoolkameraden deden, als ze bij het uitgaan van de school een draaiorgelman met een aap zagen.
Het is ook onnoodig te zeggen, hoe de gedachte aan zijn vader en aan zijn lieve Fee hem kwelde, terwijl daarbij nog het feit kwam, dat hij zoo ver weg was van de plek, waar hij geboren was, waar hij zijn eerste kwajongensstreken had uitgehaald, waarmee hij de zijnen ook heel wat verdriet had gedaan, maar waar ze ook wel eens trotsch op hem geweest waren om zijn goede hart en zijn goede gedrag. Zoo langzamerhand begon hij te bemerken, dat hij het niet verdragen kon zoo heel lang ver van zijn eigen land te wonen, en tenslotte voelde hij, dat hij als hij niet gauw zijn huisje met die waggelende, maar hem toch zoo dierbare meubels terugzag, of als hij niet weer eens gauw bruin brood en het water uit de kan van zijn beste vadertje proefde, sterven zou van hartzeer.
‘Ach, mijn eigen huis......!’ zei hij, en de waterlanders waren dichtbij, terwijl hij kippetjes oppeuzelde, heerlijke boter en de fijnste vruchten kreeg, ‘mijn eigen huis......,’ herhaalde hij, zonder een oogenblik meer te denken aan het goud en het zilver, dat hij in Afrika was komen zoeken.
‘Ik moet mijn vadertje weerzien!’ riep hij op een dag midden onder een voorstelling. En zich oprichtend in de kooi, rukte hij die in een oogenblik stuk, sprong over de hoofden van de vele toeschouwers heen, die het uitgilden van schrik, want de plof, waarmee hij neerkwam op de harde aarde maakte zulk een lawaai, alsof er een armvol hout uit het raam van een tweede verdieping werd gegooid. Daarop sloeg hij op hol en verdween als een vuurpijl. Bij die vaart vergeleken zou een stormwind nog maar een slakkengang geweest zijn! En hij holde en holde...... totdat hij voor de wijde zee stond.
Even bleef hij staan. Hij keek eens om naar dat Afrika, waarnaar zijn verlangen altijd uitgegaan was, en waarvan hij