aldoor aan dat touw vasthoudend net zooals de boeren hun afgeladen ezels in toom houden, als ze van de markt terugkeeren.
Ze liepen een heel eind stilzwijgend door zonder ooit achter zich te zien. Toen ze op den top van een heuveltje waren aangekomen, vanwaar men een breede strook land, als bezaaid met hutten en dorpen, kon overzien, wendde de Eerste Kamerheer zich vriendelijk naar Pinokkio om en hield de volgende toespraak tot hem:
‘Mijn waarde keizer, nu dienen we het een of andere besluit te nemen, als we niet binnenkort van honger willen sterven. Ge ziet zelf hoe ellendig we er aan toe zijn: we hebben geen geld en niets te eten; kortom, als we voordat de avond valt geen middel vinden iets te verdienen, zullen we onder den blooten hemel moeten slapen en tot overmaat van ramp met een leege maag. Als gij niet van hout waart zou het wat mij betreft niet zoo verkeerd geloopen zijn, want ik zou u opgepeuzeld hebben en daarop had ik dan weer een poosje kunnen teren. Maar aangezien dit niet mogelijk is heb ik bedacht, door die dorpen daar met u rond te trekken en u op de markt aan de menschen te vertoonen; ge zult eens zien, wat een prachtige zaken we zullen maken! Dat kunt gij nu nog wel niet zoo inzien, maar als ge braaf bent en naar mij luistert zult ge tevreden zijn, zoowel over mij als over uwzelf. Help me ondertusschen maar om een mooie kooi van boomschors te maken en dan...... zullen we zakken met geld verdienen.’
En die akelige kamerheer wreef zich krachtig de handen verrukt over zijn uitvinding.
De marionet daarentegen kon die vreugde in 't geheel niet deelen; integendeel, hij was op het punt in bittere verwijten tegen zijn ontrouwen onderdaan uit te barsten, waar die er toch zelfs over had durven denken, zich te vergasten aan het vleesch van zijn keizer. En alsof dit nog niet genoeg was, schaamde hij zich zelfs niet hem zoo iets schandelijks voor te stellen als dat plan om hem op de markt als nar te vertoonen. Reeds wilde de marionet zijn mond opendoen, maar het scheen hem toch beter een geschikter gelegenheid af te wachten en dus te veinzen, dat hij er in berustte. En daarom begon hij dien verrader van een